Sergio Pérez en Nico Hülkenberg hebben de Italiaanse Grand Prix compleet verschillend beleefd. Het levert de Mexicaan een brede lach op en de Duitser hooguit een van die van een boer met kiespijn.

Sergio Pérez liet zich weer eens goed van voren zien in de Force India. Het gevecht met voormalig teamgenoot Jenson Button was ronduit vermakelijk. En zo blikt hij er zelf ook op terug. “Ik heb het ontzettend naar mijn zin gehad”, begint hij. “Ik was altijd wel met iemand in in gevecht. Ik heb echt geracet en we bovendien waardevolle punten gescoord.”

“Met name het gevecht met Jenson Button was geweldig en het voelde als vanouds. Jenson is echt een coureur waarvan je weet dat je daar een dergelijk duel mee aan kan gaan. Ik wist tegen het einde van de race dat Kevin Magnussen nog een straf aan zijn broek had hangen en dus kon ik een aanval op zijn positie achterwege laten. Zodoende kon ik me volledig richten op het afhouden van Jenson, iets wat niet eenvoudig was.”

Nico Hülkenberg
De Duitser had zoals gezegd niet de race waar hij op hoopte. Waar Pérez niet genoeg spiegels op zijn auto had kunnen hebben, had Hülkenberg eigenlijk niks te doen. “Ik reed het grootste deel van de race in mijn eentje rond”, legt hij uit. “Mijn start was nog wel goed, maar ik stond op de harde band. Zodoende kon iedereen makkelijk van me weg rijden, en als je niet voortdurend in de slipstream van een voortganger rijdt, ben je verloren op Monza.”

“Ik bezocht daarom extra vroeg de pits, maar ook op de medium banden ging ik niet echt snel. De balans was gewoon niet goed en dat moeten we zien op te lossen voordat we neerstrijken in Singapore.”