Na een uitermate teleurstellend verlopen weekend in Japan, kan Kimi Räikkönen niet anders dan de conclusie trekken dat de afstellingsproblemen met zijn Ferrari die hij opgelost meende, weer terug zijn.

In de week voorafgaand aan de Grand Prix op het circuit van Suzuka, wist de Fin nog te vertellen dat de lastige relatie met de F14-T danig verbeterd was. “Ik heb het gevoel alsof ik hem nu kan besturen zoals ik dat wil, en dat is nogal een verschil met hoe het eerder was. Het vertrouwen in de auto is terug”, zei Räikkönen toen.

Helaas voor hem was er in Japan opnieuw geen land met de Ferrari te bezeilen. “Het hele weekend hadden we de grootste moeite met de voorkant van de auto. Het was compleet anders dan eerst. Op het droge had ik ontzettend veel last van overstuur, terwijl de intermediates na twee rondjes zo versleten waren dat ze amper nog grip boden.”

De ex-wereldkampioen snapt er de ballen van: “Er was niets aan de auto veranderd sinds Singapore. Ik weet zeker dat er ergens iets niet klopt, maar voorlopig heb ik er geen verklaring voor.” Al met al een teleurstellend weekend, zegt Räikkönen. “Het voelde gewoon heel anders dan tijdens alle andere races. Hopelijk komen we er snel achter wat er aan de hand was, zodat we het kunnen verhelpen.”

Met nog vier races te gaan, staat The Iceman elfde in de stand van het wereldkampioenschap. Hij verzamelde 45 punten, terwijl de teller bij teamgenoot Fernando Alonso al op 133 staat. Ook in de kwalificatie moet Raïkkönen het dik afleggen tegen zijn stalgenoot: in vijftien races was hij slechts twee maal de snelste Ferrari-coureur.