Het team van Red Bull test vandaag in Barcelona met een nieuw ‘passive drag reduction system’, zoals dat heet.

Een passive DRS is een systeem dat bij een bepaalde (hoge) snelheid de achtervleugel verstelt zodat deze minder luchtweerstand heeft en er meer topsnelheid gegenereerd kan worden.

In die zin is het doel van een ‘passief verstelbare achtervleugel’ dus hetzelfde als van een regulier drag reduction system, met het verschil dat het gewone drag reduction system door de coureur bediend moet worden en alleen in de door de FIA daarvoor aangewezen zones op het cicruit gebruikt kan worden, terwijl het ‘passieve’ systeem geen input van de coureur vereist.

Een passive drag reduction system wordt door een team – in dit geval Red Bull, een team dat vorig jaar qua topsnelheid vaak achterbleef op andere renstallen – namelijk zo ingesteld dat de vleugel bij een bepaalde snelheid openklapt, wat de eerder genoemde voordelen moet opleveren.

Een probleem met dit systeem, wat mogelijk zelfs een risico is, is echter dat het zeer lastig schijnt te zijn het dichtklappen van de vleugel eveneens aan een van tevoren bepaalde snelheid te koppelen. In de praktijk klappen dergelijke ‘passieve verstelbare achtervleugels’ dus niet altijd bij dezelfde snelheid weer naar beneden om weer downforce te genereren voor de volgende bocht, wat ze onvoorspelbaar maakt.

Behalve Red Bull hebben ook Lotus, Sauber en Mercedes met dergelijke achtervleugels getest. Geen één van deze teams heeft volgens Autosport op dit moment al genoeg vertrouwen in het systeem om het straks in Australië daadwerkelijk tijdens de eerste race in te zetten.