De beide Sauber-coureurs begonnen de race van buiten de top tien en eindigden daar ook. Felipe Nasr en Marcus Ericsson kwamen als twaalfde en veertiende over de streep in Bahrein.

En dat nadat het tweetal als twaalfde en dertiende van start was gegaan. Direct na de start zat Ericsson er overigens goed bij. De Zweed was opgeklommen naar de negende plek en leek een kanshebber voor een plekje bij de eerste tien aan het eind, totdat het mis ging bij zijn tweede stop. “Er ging iets mis met het linker voorwiel”, vertelt de coureur die daardoor tijdelijk terugviel naar de zeventiende plek, met alleen de Manors nog achter zich.

“Het is erg jammer dat dat gebeurde, want tot dat punt verliep alles volgens plan. Dit soort dingen horen er echter ook bij. We winnen en verliezen samen”, zo neemt hij zijn team in bescherming, ondanks dat hij erkent dat hij na de mislukte stop een verloren race reed: “Ik bleef natuurlijk wel mijn best doen en mijn tempo was ook nog goed, dus daar moeten we ons dan maar aan vasthouden”, aldus de uiteindelijke nummer veertien.

Nasr
Teamgenoot Nasr noemt een aantal verschillende redenen op die ervoor zorgden dat de punten ook voor hem buiten bereik bleven. “Tijdens mijn eerste stint zat ik telkens achter andere mensen vast en verloor ik veel tijd, terwijl ik later in de race een aantal ronden lang geen vol vermogen had en ook daardoor terrein verloor”, somt hij op.

“Een opsteker was wel dat we op de harde banden snel onderweg waren. Ik denk dan ook dat we – als we een probleemloze race hadden gehad – hadden kunnen scoren, dus het is jammer dat we door pech naast de punten gegrepen hebben.”