Het team van Sauber heeft het gevoel in de lift te zitten. De Zwitserse formatie weet de aansluiting met de staart van de middenmoot steeds beter te vinden.

Zo ook in Brazilië, waar Pascal Wehrlein in de kwalificatie nét niet door mocht naar Q2, maar waarna de Duitser en teamgenoot Marcus Ericsson in de race – zeker in het begin – aardig konden meekomen.

Twee weken eerder, in Mexico, reed Ericsson na een goede start zelfs enige tijd in de punten, terwijl hij een weekend daarvoor in Amerika ook bijna Q2 wist te halen.

“Het lijkt erop dat we vooruitgang weten te maken, ook al is dat nog niet aan de resultaten te zien”, constateert teambaas Frédéric Vasseur dan ook voorzichtig.

Wehrlein denkt ook dat Sauber vooruit gaat.

Het is een observatie die Wehrlein deelt, nadat hij in Brazilië als veertiende over de streep kwam. “We boeken de laatste weken progressie en beginnen aan de staart van het middenveld mee te doen.”

Teamgenoot Ericsson, die als dertiende finishte in Brazilië, waar Sauber het met haar één-jaar oude Ferrari-motoren eigenlijk extra moeilijk had moeten hebben, stelde dat laatst ook al vast.

Na de Grand Prix van Mexico liet de Zweed zich tegenover Autosport ontvallen dat Sauber ‘een doorbraak heeft gemaakt’. Het zou daarbij vooral om de manier gaan waarop het de banden gebruikt.

“De Pirelli’s zijn erg lastig in het juiste raamwerk te krijgen. Voor mijn gevoel is dat ons voor een groot deel van het jaar niet gelukt, maar hebben we recentelijk iets gevonden dat echt goed helpt.”

Volgens Ericsson helpt het ook dat Ferrari nog wat extra’s uit de 2016-motor heeft weten te knijpen, terwijl zijn eigen auto lichter is gemaakt, wat hem persoonlijk helpt in duel met de lichtere Wehrlein.