Zijn comeback bracht niet wat hij verwacht en gehoopt had, maar genoten heeft Michael Schumacher wel. Zijn hoogtepunt van zijn tweede ‘carrière’? Pole position in Monaco 2012, zegt hij tegen Auto Motor und Sport.

“Voor het publiek was die pole in Monaco een bevestiging”, zegt Schumacher over zijn vermeende verlies aan snelheid. “Voor mezelf niet. Wij zijn als coureurs afhankelijk van het materiaal dat we krijgen, maar het publiek beoordeelt je daar niet op. Ik begrijp dat ook”, zegt de zevenvoudig wereldkampioen.

Het grote verschil tussen zijn eerste en tweede carrière is de concurrentie, zegt Schumacher. “Alles zit veel dichter bij elkaar. Dat heeft met de auto’s te maken. Tegenwoordig hebben de wagens een betere balans en zijn ze aerodynamisch stabiel. Toen kon je als coureur zelf veel verschil maken, waardoor grotere tijdsverschillen ontstonden”, aldus Schumacher, die morgen zijn 44e verjaardag viert.

Omdat het veld zo dicht bij elkaar zit, wil dat volgens Schumacher niet zeggen dat coureurs tegenwoordig beter zijn dan vroeger. Schumacher: “Ik ben met mijn werkwijze misschien een rolmodel geweest voor de huidige generatie, maar mijn concurrenten destijds waren ook erg goed. Die vergelijking is dus niet echt te maken, ook al stonden we dit jaar met zes wereldkampioenen op de grid.”

Omgaan met teleurstellingen was in het verleden nog wel eens een probleem voor Schumacher, maar in zijn tweede periode kon hij er beter mee omgaan. “Het was vergelijkbaar met 1996. Toen had ik ook de auto niet om voor de titel te strijden. Zit je er kort bij en loopt het mis, dan is het natuurlijk moeilijker om teleurstellingen te verwerken”, aldus de Duitser.

Schumacher klaagde gedurende zijn comeback geregeld over de banden. Hij kon er niet mee omgaan, maar hij wil niet met een beschuldigende vinger wijzen. “Ieder team had moeite met de banden. Dat wij er dan meer moeite mee hebben dan anderen, ligt aan onszelf en de auto”, zegt hij.

Op de limiet rijden was de laatste drie jaar dus anders ten opzichte van zijn eerdere jaren. Schumacher: “Je moet je rijstijl continu aanpassen. Met deze banden kun je niet op de limiet rijden. Soms moet je zelfs langzamer rijden om uiteindelijk sneller te zijn. Vroeger kon je je makkelijker onderscheiden omdat je bijna altijd op de limiet kon rijden. Toch heb ik ervan genoten.”

In het huidige Red Bull herkent de 91-voudig racewinnaar veel van zijn oude Ferrari-team. “Ze hebben in een aantal jaren een infrastructuur opgezet die ze de mogelijkheden heeft gegeven om zo succesvol te worden”, legt Schumacher uit. “Geld speelt daarin zeker een rol, want ze konden op alle technische ontwikkelingen reageren. Maar bij Ferrari was dat toentertijd niet anders”, vertelt Schumacher, die vijf wereldtitels met het team uit Maranello won.