Michael Schumacher kijkt met een positief gevoel terug op het raceweekend in Italië, want de Duitser had de indruk dat hij goed mee kon knokken en denkt dat Mercedes tevens een stap vooruit heeft gezet.

“We hebben lekker kunnen vechten met de jongens voor ons en we kunnen dus wel stellen dat we dit weekend vooruitgang hebben geboekt, want in België en daarvoor in Hongarije zaten we er minder goed bij”, legt Schumacher uit aan de Duitse pers.

“We zijn deze race als vierde en zesde begonnen en zijn als zesde en zevende gefinisht, dus we hebben onze plaatsen min of meer kunnen vasthouden. Als de race bovendien nog een ronde langer had geduurd, dan had ik de vijfde plaats kunnen pakken en als we twee ronden meer hadden gehad, was ik als vierde over de streep gekomen”, denkt Schumacher.

“Aan ‘wat als’ heb je bij het vallen van de vlag uiteraard niets”, erkent de Mercedes-rijder. “Maar dat dit in theorie mogelijk was geweest, laat toch zien dat we ons verbeterd hebben en dat is natuurlijk erg fijn”, zo verklaart hij desondanks.

Net zoals zijn teamgenoot Nico Rosberg gevraagd werd naar hoe hij er tegenaan kijkt dat Schumacher hem al een paar keer achter elkaar heeft afgetroefd, wordt Schumacher er op zijn beurt eveneens naar gevraagd hoe hij het ervaart dat hij momenteel de bovenhand heeft in de onderlinge strijd: “Het belangrijkste is dat we er allebei het maximale uit halen”, zo laat Schumacher zich niet uit de tent lokken.

“Op bepaalde momenten in deze race was Nico sterker, maar er waren ook periodes waarin ik sneller was. Volgens mij wisselden we elkaar vandaag redelijk goed af, maar eerlijk gezegd maakt het het me niet zoveel uit wie er aan het eind van de dag bovenaan eindigt en wie er zesde is en wie zevende. Dat wordt voor mij pas belangrijk als onze strijd zich helemaal vooraan het veld afspeelt.”