Crisis. Treffender kan de situatie bij Ferrari niet worden omschreven na een jaar waarin het slechts één race won en veroordeeld was tot een bijrol in het kampioenschap. Het is nog een prestatie op zich dat Fernando Alonso vierde werd in het kampioenschap.

 

Daarbij kan ook worden gezegd dat hij pas in de slotrace van de derde plaats werd gestoten door Mark Webber. Hoewel Alonso maar één race won, maakte hij dit jaar toch indruk. Uit de prestaties van Felipe Massa bleek dat de Ferrari F150, dan weer F150th Italia, en dan weer 150® Italia, geen hoogvlieger was. Toch was Alonso regelmatig voorin te vinden. En reeg hij de punten vooral in de tweede seizoenshelft bijeen.

 

Kater


Voor Ferrari kon 2011 niet snel genoeg beginnen na het teleurstellende eind van 2010 in Abu Dhabi, waar Alonso de titel misliep door een foute strategie. Het kostte een aantal mensen de kop. Zo was tacticus Chris Dyer niet langer welkom op de pitmuur en mocht technisch directeur Aldo Costa in de loop van het seizoen ook zijn biezen pakken. De Scuderia haalde de Britten Pat Fry en Neil Martin van McLaren en Red Bull Racing als opvolgers in huis.

 

De titel van 2010 werd met een miniem verschil verspeeld. Ferrari putte hoop uit de sterke tweede seizoenshelft en had daarom de goede hoop dat het in 2011 wél weer ging lukken. Maar het team was eigenlijk vanaf dag één al kansloos. Pas in de Turkse Grand Prix stond er een Ferrari op het podium. Alonso werd derde. Eigenlijk was de titel toen al uit het zicht.

 

Afgetroefd


Ferrari kwam stelselmatig wat tijd te kort op Red Bull en McLaren. Slechts af en toe konden de mannen uit Maranello het de Angelsaksische teams écht lastig maken. Hoe dat kan? De 150® Italia was geen slechte auto. Hij was alleen te conservatief. Weer liep Ferrari achter de feiten aan. In 2010 kon het team maar geen goede F-duct bouwen, en nu gebeurde hetzelfde met de geblazen diffusor.

 

Toch won het team één race. Die van Groot-Brittannië op Silverstone. En laat dat nou net de enige race van het jaar zijn waarin de geblazen diffusor verboden was. Toch was de zege voor Alonso het startschot voor een lange eindsprint om toch nog wat van het jaar te maken. Al won hij geen enkele race meer.

 

Opnieuw een sterke tweede seizoenshelft


Alonso viel slechts één keer uit in 2011, in Canada. Na zijn overwinning op Silverstone voegde hij er een tweede plaats op de Nürburgring aan toe. Vervolgens eindigde hij steevast bij de eerste vijf. Terwijl hij in die reeks slechts één keer vijfde werd. Alleen in Zuid-Korea nam hij minder dan twaalf punten mee, namelijk tien. Acht van de laatste twaalf races eindigde hij op het podium. Een indrukwekkend resultaat, ware het niet dat Alonso telkens feitelijk kansloos was om de races te winnen.

 

Lange tijd vocht de Spanjaard om de tweede plaats in het kampioenschap met Jenson Button. Omdat de McLaren-coureur wel meerdere races wist te winnen moest hij zijn meerdere erkennen in de kampioen van 2009. Dat Mark Webber op de valreep ook nog voor Alonso eindigde, met één punt voorsprong, moest een schrale troost voor Alonso zijn geweest. Een reisje naar het FIA-gala in India bleef hem op die manier bespaard.

 

Massa is er ook nog


Voor Felipe Massa was het opnieuw een jaar om snel te vergeten. Nog nooit kreeg een Ferrari-coureur zolang de kans om, zonder succes, kampioen te worden zonder op straat te belanden. Ook in 2011 reed de Braziliaan volledig in de schaduw van Alonso. In 2010 pakte hij nog wel eens een podiumplaats, maar zelfs dat lukte hem dit jaar niet. Ferrari onwaardig. Hoger dan de vijfde plaats eindigde hij nooit.

 

De Braziliaan krijgt nog één jaar de kans om zijn loopbaan bij Ferrari levende te houden. Het gemor begint nu ook publiekelijk de kop op te steken. En zelf weet hij het ook. Presteren moet Massa in 2012 écht gaan doen, anders lonken de stoeltjes in de achterhoede voor de Braziliaan.

 

“Felipe weet dondersgoed dat hij zich niet twee van die teleurstellende seizoenen op rij kan veroorloven”, waren begin vorig jaar de woorden van teambaas Stefano Domenicali. Massa kan dat dus wel, want ook in 2012 rijdt hij weer in een Ferrari. Al zal het waarschijnlijk voor het laatst zijn. Ferrari Academy-coureur Jules Bianchi is als derde rijder ondergebracht bij Force India om ervaring op te doen. Ook Sergio Pérez is nog altijd onderdeel van het opleidingsteam van Ferrari en Robert Kubica mag waarschijnlijk revalideren in een oude F1-wagen van Ferrari. Genoeg opties van coureurs met meer peper in hun achterste dan de Braziliaan.

 

Conclusie


Ferrari is in 2011 afgetroefd op innovatie. De auto met de drie verschillende namen, kortweg de 150, was chronisch langzamer dan de RB7 en de MP4-26. Opnieuw misten de Italianen een belangrijke ontwikkelingsslag en waren de gevolgen wederom dat er geen titel naar de Italianen ging. Aan Alonso lag het niet. Ook met een zeepkist is de tweevoudig kampioen ongetwijfeld competitief. Maar het is onverkoopbaar dat een team als Ferrari nog altijd een stoeltje gunt aan een middelmatige en afwachtende coureur als Massa.

 

Cijfer: 4.5/10