Bij Sauber werd na de kwalificatie nog voorzichtig op punten ingezet, maar thuisrijder Felipe Nasr en zijn teamgenoot Marcus Ericsson slaagden er in de race in Brazilië niet in bij de eerste tien te eindigen.

Over het hoe en waarom kan Nasr duidelijk zijn: “Het was een zware wedstrijd voor ons. Het begin was best aardig, want ik wist een aantal plaatsen te winnen bij de start. Helaas ik kon de andere jongens daarna echter niet achter me houden.”

“Het was echt zo’n dag waarop je veel vecht, maar een beloning uitblijft”, resumeert de nummer dertien, voor wie het los daarvan bijzonder was voor eigen publiek te racen: “Dit hele weekend was speciaal. Ik kan niet wachten hier in 2016 terug te komen. Hopelijk zijn we dan wat competitiever.”

In tegenstelling tot Nasr meent Ericsson dat het qua tempo wel goed zat. “Onze pace was veelbelovend, maar deze dag liep uiteindelijk toch op een teleurstelling uit omdat ik helaas te veel tijd verloor bij wat er in de race allemaal gebeurde.”

Voor Ericsson ging het gelijk in het begin mis. “Ik maakte de slechtste start uit mijn Formule 1-loopbaan en lag bijna laatste. Ik kwam daarna weer naar voren met wat leuke acties en doordat de snelheid er dus in zat, tot ik een aanvaring had met Pastor Maldonado. Hij probeerde me in bocht één te passeren, maar ging er te laat voor en raakte de achterkant van mijn auto. Hij duwde me zo in een spin en ik moest naar de pits voor een check-up. Dat heeft me dertig tot veertig tellen gekost. Daarna reed ik een verloren race.” Ericsson werd uiteindelijk als zestiende geklasseerd.