In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Amerika bezit een haat-liefde verhouding tot Formule 1. Er werd gereden op vele locaties, niet zelden in steden, zoals Detroit, Dallas, Phoenix of zelfs op een parkeerterrein (Las Vegas). Met het recente Circuit of the Americas in Austin, Texas lijkt in de USA wat meer vastigheid voorhanden voor de huidige F1-modus.

Met de briljante race van Max Verstappen daar in 2015 nog vers in gedachten denk ik terug aan een door mij bezochte chaotische wedstrijd in de straten van Long Beach. Daar waar de Queen Mary als majestueus museumhotel voorgoed voor anker ging. En waar zondag 30 maart 1980 de Grand Prix carrière van de Zwitserse Draufgänger Gianclaudio Regazzoni werd afgesloten. Het niet terug te draaien incident bracht gevarieerde herinneringen aan hem.

Een bijzonder ogenblik in de jaren negentig. Op het circuit van Imola stond een verhoging van het pitsgebouw waar je buitenom via een aantal trappen uitkwam op een terras, boven de pitstraat. Ik besloot er eens te gaan kijken. Eenmaal boven gekomen was het platform vrijwel verlaten, het was na afloop van een Formule 1-training. Twee figuren trokken mijn aandacht. De eerste was een traditioneel geklede priester. Vertegenwoordigers van de clerus kwam je wel meer tegen op Italiaanse circuits, het hoorde bij de couleur locale. Maar de man die ik op zijn rug zag en die tegen de balustrade stond benam mij even de adem. Ik keek naar de pater en naar die stilstaande figuur. Clay Regazzoni. Hij leek te genieten van het uitzicht. Kon hij weer lopen? Helaas niet. Het bleek dat even rechtop staan tot de therapie behoort bij degenen die zijn getroffen door een dwarslaesie. Dat kwam nooit meer goed.

Terug in de tijd naar september 1979. Het Autodromo Nazionale di Monza. Monteurs van Williams, waarvoor Regazzoni dat seizoen uitkwam, trokken de aandacht door middel van een grap. Voor Clay, recent veertig geworden en dus een ‘oude man’, maakten ze een rolstoel met Formule 1-banden. Hij leek het grappig te vinden en zat er in met een brede grijns, niet wetende dat hij een half jaar later voorgoed was gedoemd door het leven te rollen. Iedereen keek er lacherig naar en fotografen hadden het er maar druk mee.

Daarna kwam ik hem nog regelmatig op de circuits tegen; hij verzoende zich met zijn lot en speelde met aangepast materiaal weer een rol in de racerij. Een keer stond ik ongewild oog in oog met hem tijdens de Parijs-Dakar rally: in de Senegalese woestijn verpletterde hij me bijna met zijn truck. Clay was aan de late kant en kwam aanstormen op een moment dat ik door het kampement wandelde en niet zo in de gaten had dat deelnemers in tijdnood door niets wilden worden gehinderd. Het liep nog net goed af; mijn boze schreeuw hoorde hij niet boven het motorgeronk.

Van de woestijn terug in de tijd naar Long Beach, 1980. Regazzoni werd na 1979 afgedankt door Frank, die zelf nog niet was veroordeeld tot de rolstoel. De man die in zijn eerste F1-seizoen een Grand Prix won (Monza 1970) en in 1976 met Ferrari zegevierde in de première van de Grand Prix USA West op Long Beach, was veroordeeld tot de achterhoede.

Ook daar lag gevaar op de loer. Op het snelste gedeelte kon hij bij 260 km/h zijn Ensign niet afremmen omdat het pedaal afbrak. Hij schoot rechtuit, ramde de geparkeerde Brabham van Zunino, vloog over de bandenstapel en ramde frontaal een betonblok. Het ding woog twee ton; Clay verplaatste het twee meter. Dat hij overleefde was een mirakel.

Dat Nelson Piquet met Brabham aldaar zijn eerste GP won, leek bijzaak. Dat de Braziliaan er de Nederlandse Sylvia Tamsma ontmoette, zijn latere vrouw, was een onderwerp voor de roddelrubriek dat pas lange tijd later naar boven borrelde. Men miste de persoonlijkheid van Clay, die ook het invalidenleven niet overleefde. Medio december 2006 kwam, buiten de schijnwerpers, het einde bij een verkeersongeluk in Italië.

Door: Rob Wiedenhoff.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in
Formule 1 nr. 16, 2015.