In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Ruim dertig jaar geleden werd de Formule 1 wereld opgeschrikt door een wedstrijd zonder weerga. Niet op de pistes, maar in de laboratoria van constructeurs waar de jacht naar zoveel mogelijk vermogen koortsachtig verliep. Het turbotijdperk zorgde ervoor dat de bolides van toen de allure kregen van vuurspuwende krachtpatsers. Wat allemaal werd bereikt via anderhalve liter motoren met door uitlaatgas gedreven compressoren, tartte de verbeelding.

Iedereen deed mee. Bij Renault, Ferrari, Lotus, Honda en Porsche ging het om motoren in V6 configuratie, Alfa Romeo koos voor een V8 en Brabham concentreerde zich vanaf 1982 op de BMW viercilinder. In die beginfase kwam het team af en toe aan start met verschillende motoren, een BMW-turbo voor Nelson Piquet en een Brabham-Ford-Cosworth voor Riccardo Patrese. De Duitse krachtbron was, eufemistisch uitgedrukt, namelijk niet echt betrouwbaar.

Het Brabham-team van Bernie Ecclestone mocht zich achteraf gelukkig prijzen dat werd samengewerkt met de firma waarbij de M in het midden traditioneel voor ‘Motoren’ staat. Anno 1982 bestond de kans dat de BMW-motor zou worden gebruikt door het team van Talbot Ligier met de Duitser Jochen Neerpasch (ex-BMW) aan het roer. Die beoogde samenwerking strandde.

In 1982 behaalde BMW de eerste zege met turbomotor. Piquet won in Canada, teamgenoot Patrese werd tweede, met Ford-motor.

Anno 1983 was de Brabham BT52 een rijdende raket. Het ontwerp van Gordon Murray kende een puntige voorkant en was breed achteraan. Het wit-blauwe kleurschema bracht soms verwarring, aangezien Bernie af en toe het wit en het blauw liet verwisselen. Dat viel bij de eerste aanblik niet meteen op, al voelde je dat er iets vreemds aan de hand was.

Piquet in actie in ‘de rijdende raket’, de Brabham BT52.

In die tijd trok de opmerking van Nelson Piquet de aandacht toen hij weergaf wat hij voelde als hij op turbokracht door Monaco snelde. “Alsof je met een helikopter door je slaapkamer vliegt.” Al won Piquet in Brazilië de seizoensopener en greep hij nog zeges in Monza en op Brands Hatch, het duel met Alain Prost in de Renault turbolide werd pas bij de finale in Zuid-Afrika beslist. Met twee punten voorsprong was Nelson de eerste turbokampioen.

Het precieze vermogen van de anderhalve liter BMW motor was een goed bewaard geheim. Volgens insiders bedroeg dat zeker 700 pk en misschien heel veel meer. Sommige waarnemers spraken van duizend pk, al ontbrak bewijs. Aan dat gigantisch motorvermogen moest ik denken na het vernemen dat op 15 november 2016 op 82-jarige leeftijd Paul Rosche was overleden, de geniale constructeur van de winnende krachtbron.

‘Motoren Paul’ zal zich vaak hebben verkneukeld bij het horen van de vele schattingen over het aantal pk’s. Rosche zorgde voor een verrassing door te melden dat hij het zelf ook niet wist. “Op onze testbank gaat de schaal van de dynamometer niet verder dan 1280 pk. Ik denk dat het in kwalificatie uitvoering ongeveer 1400 pk moet zijn geweest.” Ongelooflijk. En zo kon de sympathieke en bescheiden Beier ongewild toch nog een beetje opscheppen.

Door: Rob Wiedenhoff.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in
Formule 1 nr. 18, 2016.