In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Voor bezoekers van de voor de vijfde keer voorbeeldig georganiseerde Historische Grand Prix op Circuit Park Zandvoort waren de zwart-wit portretten van voormalige winnaars van de Grote Prijs van Nederland op de hekken van de toegangsweg niet meer dan plaatjes van weleer. Met figuren uit het verleden. Namen die voor velen nauwelijks tot de verbeelding spraken. Niettemin een leuke binnenkomer bij dit festijn waarbij sfeer en genieten de hoofdrol speelde.

Dit evenement krijgt steeds meer een eigen karakter met historische races, demonstraties met grootheden als Gijs van Lennep in een Porsche 917/30 (voor de kenners de Mark Donohue auto van het Penske Team uit het depot van het Porsche Museum) of Jan Lammers met de Porsche 917 in de kleuren zoals Hans Herrmann en Richard Attwood in 1970 de eerste zege voor Porsche in de 24-uursrace van Le Mans behaalden. Een perfecte kopie; het origineel is voor veel geld aan een Japanse verzamelaar verkocht.

En er was de Porsche 956 die door voormalig Porsche ontwerper Harm Lagaay werd voorgereden. ,,Ik heb nog een stijve arm van het trekken aan de pook van de sequentiële versnellingsbak’’, bekende hij een tikje bezweet. Zijn glinsterende ogen bewezen echter dat hij genoot van een uitzonderlijke ervaring.  En dat in een omgeving waarin F1 auto’s van merken als Williams, Tyrrell, Lotus, Hesketh, Shadow, Arrows, March en noem maar op voor de zoveelste keer uit hun winterslaap waren gewekt. Ze snelden met gezwinde spoed over de piste waarbij de stuurmannen beseften dat dit historisch erfgoed weliswaar krachtig mocht worden aangespoord maar dat het wellicht wenselijk was de zaak heel terug te brengen aan de pits.

Terug naar die serie portretten, per jaar oplopend en beginnend bij 1948. Ik miste 1958. Voor mij bijzonder: voor het eerst zag ik toen de Grote Prijs van Nederland. Toen stonden drie diepgroene Vanwalls op de eerste rij; de klassieke racesigaar. Met voor mij helden als Stirling Moss, Tony Brooks en Stuart Lewis-Evans. Britse overmacht in een race waarin de schitterend rode Ferrari’s gedoemd waren tot een bijrol.  Kleur en geluid waren mooi voor de Scuderia. En Luigi Musso’s knalgele helm paste perfect bij het rosso corsa.

De eerste Grand Prix tussen de duinen sinds de Mercedes dubbel (Fangio voor Moss) van 1955 was een volstrekt saaie bedoening. Moss leidde van start tot finish en reed de snelste ronde. Pole position ontging hem; die was voor teamgenoot Lewis-Evans. Achter de BRM’s van Harry Schell (2) en Jean Behra (3)  zag je de nieuwe orde. Roy Salvadori werd vierde in een Cooper met motor achterin.

Nog één keer, in 1959, werd Zandvoort klassiek gewonnen: de BRM van Jo Bonnier. Daarna was het daar voorgoed gedaan met de oude stijl. Vanwall won 1958 de constructeurstitel. Het dramatische Ferrari seizoen (Musso en Collins sneuvelden) eindigde met de rijderstitel voor Mike Hawthorn. De eerste Britse Ferrari kampioen stopte gelijk met racen. Mike genoot er weinig van: januari 1959 kwam hij om het leven bij een verkeersongeluk in Engeland.

Door: Rob Wiedenhoff
Dit artikel is eerder gepubliceerd in
Formule 1 nr. 14, 2016.