In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Er zijn gedenkwaardige wedstrijden waar je graag bij had willen zijn. In mijn geval bijvoorbeeld de terugkeer van Mercedes in 1954 op het circuit van Reims met zulke vooruitstrevend gestroomlijnde zilveren pijlen dat het destijds leek alsof de firma met materieel uitpakte dat zijn tijd twintig jaar vooruit was. De auto’s waren adembenemend fraai en declasseerden de concurrentie op het gebied van modern ontwerp. Dat ook nog de dubbel werd behaald, was mooi meegenomen.

Ook denk ik aan de manier waarop Juan Manuel Fangio op de Nürburgring in 1957 zijn gigantische kwaliteiten tot op de bodem aansprak om alsnog te zegevieren en zijn vijfde wereldtitel veilig te stellen. Daarnaast bestaat het denken aan goed afgelopen capriolen, wat iets in zich draagt van onverholen sensatiezucht. Ik geef het gelijk toe en trek aan de noodrem van historisch besef als ik het incident, nou ja in wezen was het een geweldig accident, voor de geest haal van Hans Herrmann die uit zijn BRM werd geslingerd op de AVUS in Berlijn en dat wonderbaarlijk overleefde.

De andere kant van de medaille mag helaas niet worden vergeten. Gelukkig miste ik die ellende op een zaterdagmiddag in september 1970 op het Autodromo Nazionale di Monza. Daarbij gaat het natuurlijk over de laatste meters in zijn leven die de al bijna wereldkampioen Jochen Rindt, op bovenstaande foto vastgelegd vlak voor zijn fatale ongeluk, doormaakte in de Gold Leaf Team Lotus met startnummer 22.

Iedere keer wanneer Magisch Monza aanstaande is, denk ik terug aan Rindt. En natuurlijk ook aan Wolfgang Reichsgraf Berghe von Trips die negen jaar eerder voor Jochen op dezelfde piste verongelukte. Ook bij Von Trips speelde de aanstaande wereldtitel. Van deze twee was die eer alleen weggelegd voor Rindt, zij het postuum. Een unieke accolade. Duistere momenten bij een evenement dat in mijn optiek altijd iets feestelijks bezit. Monza is mijn onweerstaanbare favoriet, ondanks die perfide Parabolica.

De bocht is op zich niet bijzonder. Het gaat om een snelle rechter doordraaier, de laatste bocht voor de finish. De aanzet naar een zo hoog mogelijke eindsnelheid op het rechte stuk voor tribunes en pitstraat. Via de Parabolica katapulteert de coureur naar de belangrijke topsnelheid op weg naar de eerste chicane. De naam is ontleend aan de vorm, bijna een parabool, maar staat synoniem voor twee drama’s. En hij is overbekend, ook al door de voor iedereen aansprekende naam.

Bijzonder is dat die crashes van Von Trips en Rindt in wezen gebeurden voor het aansnijden van de kromming. Von Trips werd aangetikt door Clark waarna zijn Ferrari via het talud in de toeschouwerzone kwam en dertien slachtoffers eiste. De coureur werd uit de auto geslingerd en lag op het wegdek. Een dramatisch beeld, ook al omdat zijn collega’s voorbij raasden.

Bij Rindt brak bij het aanremmen een vooras en trok de wagen naar links. De lage Lotus schoof onder de vangrails door. Jochen had geen schijn van kans. Denis Hulme schilderde als kroongetuige een onthutsend beeld. ,,Het was alsof alles in slow motion gebeurde. Toch reden we niet minder dan 250 km/u. Ik zat tien meter achter Jochens Lotus 72. Het was alsof ik door alleen mijn arm uit te steken Jochen had kunnen redden, hem had kunnen stoppen.’’ Hulme zag dat de auto plotseling naar links uitbrak en tegen de vangrails knalde. ,,Het is niet te geloven hoe langzaam al die dingen leken te gebeuren. Toch moet het in seconden tijd gebeurd zijn.’’

In 1973 stond ik daar voor het eerst. Om foto’s te maken mocht je naast de baancommissarissen staan. Je moest echter oppassen om niet met je voeten op het asfalt te komen. Het had iets angstaanjagends, zeker met de tragiek van het verleden in je achterhoofd. Niettemin een mooie plek voor fotografie. Later kwam daar een platform: stond je hoog en veilig. Maar het was minder spannend. Gevaar is synoniem met dat punt. De moderne uitloopzone tast de historie aan. Maar de Parabolica perfect nemen is nog steeds de uitdaging.

Door: Rob Wiedenhoff
Dit artikel is eerder gepubliceerd in
Formule 1 nr. 13, 2015.