In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Een bijzonder moment, die eerste keer dat het Nederlandse volkslied ten gehore werd gebracht na een Formule 1 Grand Prix. Maar voor de Nederlandse sportpers van destijds en voor de weinige Nederlandse autosportfans was er geen enkele reden om te juichen, uit hun dak te gaan of fanatiek te zwaaien met de Nederlandse vlag. Er deed niet eens een Nederlander mee, die middag in augustus 1978 op de Österreichring.

De rituelen waren die van een doodnormale zondagsrace. De afvlagger vlagde af. Colin Chapman wierp als aanvoerder van het John Players Special-team zijn zwarte corduroy pet in de lucht, de motoren werden tot zwijgen gebracht en Ronnie Peterson stapte verkwikt uit zijn winnende Lotus.

Ik zie de Zweed nog staan op het podium, terwijl de organisatoren als officiële beloning het Wilhelmus lieten afspelen. De blauw-met-gele Zweedse vlag werd in vol ornaat gehesen, terwijl de Nederlandse driekleur in geen velden of wegen viel te bekennen ter ondersteuning van de muziek. Het ging echter wel degelijk om een spannende ronde in het wereldkampioenschap Formule 1, maar wel met een verkeerde muziekkeuze.

Het vragende gezicht van Ronnie sprak boekdelen toen het Nederlandse journaille in lachen uitbarstte en bezwerende gebaren maakte naar de winnaar, die begon te vermoeden wat er aan de hand was. Na de podiumceremonie legden wij uit om wat voor volkslied het ging. “Ja, dat het niet het Zweedse was, hoorde ik ook wel”, reageerde Ronnie. Een kleine regiefout, waarna ik me nog decennialang heb afgevraagd wanneer (en of) ons volkslied ooit nog eens écht gespeeld zou worden.

Een Nederlandse Grand Prix-winnaar, dat was een ver-van-m’n-bed-show. Het leek nooit een haalbare kaart, zelfs niet in de periode-Jos Verstappen, die tweemaal derde werd in zijn eerste Formule 1-seizoen en toch maar één keer op het podium kwam. Dat was in Hongarije, terwijl hij twee weken later in Francorchamps van zijn vierde plek promoveerde naar de derde door diskwalificatie van Michael Schumachers Benetton. Dat hoorde hij toen hij al hoog en droog in het Montfortse café De Rotonde van vader Frans was, te midden van feestende lokale fans.

Voor een terecht gespeeld Wilhelmus moest de Nederlandse autosport wachten tot Eerste Pinksterdag 2016, na de historische overwinning van Max Verstappen op het circuit van Catalonië. En dat emotionele moment zal niemand vergeten. Nog vele jaren zullen Nederlandse autosportliefhebbers precies weten waar ze die zondag 15 mei 2016 waren.

Wereldwijd pakten kranten en andere media uit met superlatieven over de jonge Nederlander, die de race met ogenschijnlijk gemak controleerde. De toonaangevende Franse sportkrant L’Équipe zette daags erna een portret van Max en een actiefoto van zijn Red Bull op de voorpagina met de tekst ‘het wonderkind’. En dat is-ie. Collega Frédéric Ferret bestempelde Max als buitenaards, noemde hem een ovni (Frans voor ufo) en een nieuwe ster aan het firmament.

En dat voor een achttienjarige die met beide benen op de grond staat en van wie we nog veel zullen horen. Dan wordt het Wilhelmus een bekende melodie in de Formule 1. Een toekomstig wereldkampioen? De kans bestaat. Zijn eerste zege was briljant in alle opzichten. Of in de woorden van opa Frans, die in Montfort te midden van een feestende menigte Limburgers met een liter bier in de hand een pakkende samenvatting van de zondag in Spanje te berde bracht: “Hoe is ut meuglijk.”

Door: Rob Wiedenhoff

Deze terugblik is eerder gepubliceerd in Formule 1 NR8/9, juni 2016.