Unfinished business. Zo omschrijft Toyota Motorsport-topman Rob Leupen nog altijd het gevoel dat de Japanse autofabrikant zich eind 2009 in zijn ogen in elk geval een jaar te vroeg uit de Formule 1 heeft teruggetrokken. “De eerste twee, drie jaar deed het pijn, daarna vergeet je het.”

Het is een gevoel dat hij zeker net nadat Toyota de stekker uit het Formule 1-project trok – na acht jaar zonder zeges, laat staan titels in een sport waaraan deelname niet meer te verkopen was door de financiële crisis van toen – moeilijk kon vermijden. Elke dag dat Leupen bij Toyota Motorsport in Keulen was, liep hij in de lobby op weg naar kantoor langs de voor 2010 bedoelde TF110-bolide die nooit is geracet.

De TF110. Foto: Toyota Motorsport.

Van de TF110 werd binnen Toyota veel verwacht. Zeges, misschien wel meer. Het succes dat in de jaren daarvoor, ondanks toen normale budgetten van honderden miljoenen euro’s, uitbleef. “Je had het graag dat ene jaar laten zien”, erkent Leupen. “Of je nou kampioen was geworden of niet, je had graag een paar races gewonnen, ook voor de mensen die er zo hard aan hadden gewerkt was dat een bevestiging en beloning voor hun harde werk geweest.”

Natuurlijk, zekerheden zijn er niet. Wie zegt dat de TF110 een winnaar was gebleken? “Tsja, we hebben hier daarna wel mensen uit de Formule 1 over de vloer gekregen die de auto zagen – of soms letterlijk op de vloer lagen om eronder te kijken – en zeiden: ‘potverdorie, wat is het goed dat Toyota niet meer gekomen is’. Met zo’n opmerking doet het dan nog een beetje meer pijn.”

Leupen, die voor en tijdens de Formule 1-jaren algemeen manager human resources was bij Toyota Motorsport, daarna een hoofdrol speelde bij de reorganisatie toen de stekker uit het Formule 1-programma ging en nu behalve Toyota Motorsport-topman ook teambaas is van het WEC-team, denkt dat het succes mede uitbleef vanwege een in de Formule 1 zeldzaam gehoorde reden: “We hadden misschien te veel geld.”

We hadden misschien te veel geld (…) We hebben een tijd gehad dat we door de bomen het bos niet meer zagen.

Hij verduidelijkt: “We werden destijds denk ik groter gemaakt dan we waren.” De budgetten van (toenmalige) topteams als Ferrari en McLaren Mercedes had Toyota niet, zegt hij. “Maar we kochten wat we dachten nodig te hebben, maar waren soms twee, drie jaar bezig voor we het dan konden gebruiken. Dan ben je dus bezig met research, niet met racen. We hebben hier een tijd gehad dat we door de bomen het bos niet meer zagen.”

Werk in de workshop bij Toyota Motorsport in de Formule 1-dagen. Foto: Sutton Images.

In 2007, 2008 gingen Leupen en co. in opdracht van Toyota met een reorganisatie aan de slag die dat had moeten oplossen. “Voor dat achter de rug was, werd echter besloten om te stoppen.” Het betekende weer reorganiseren, nu om Toyota Motorsport gereed te maken voor een toekomst na de Formule 1. Een toekomst, inmiddels heden, met WEC- en WRC-projecten, en programma’s voor klanten uit de auto-, autosport- en ook Formule 1-wereld.

“We hebben klanten uit de Formule 1 die bij ons de windtunnel of test rigs gebruiken”, zegt Leupen, die verklapt dat ‘de top zes á zeven’ er wel eens is om aan hun auto’s te werken. En Toyota’s eigen, laatste Formule 1-auto, de TF110? Die staat nog steeds in de lobby. “Ik loop er nog elke dag langs”, vertelt Leupen. Gelukkig staat er tegenwoordig wel een Le Mans-winnaar naast. “En persoonlijk vind ik het WEC en de activiteiten van nu ook leuker.”

In de nieuwste editie van FORMULE 1, nr. 16, lees je een uitgebreid interview met Rob Leupen over hoe Toyota Motorsport de Formule 1-entree en -exit heeft meegemaakt, het huidige succes in het WEC en hoe het is om met Fernando Alonso te werken. FORMULE 1 nr. 16 is nu in de winkel te koop of hier te bestellen.