In Valencia kwamen voor het eerst in de geschiedenis 24 auto’s aan de finish van een Grand Prix. Jarno Trulli vraagt zich af of het wel goed is voor de sport dat de auto’s tegenwoordig zo betrouwbaar zijn.

Voor slechts de vierde keer in de geschiedenis kwamen afgelopen week alle gestarte auto’s aan de eindstreep. Voor het eerst gebeurde dat bijna exact vijftig jaar geleden in Zandvoort. De twee andere keren waren in 2005, waaronder de beruchte race op Indianapolis waarin slechts zes auto’s van start gingen.

“Narain Karthikeyan is de eerste coureur in de Formule 1-geschiedenis die als 24e is geëindigd”, schrijft Trulli in zijn column voor La Repubblica. “Of dat een positief of negatief record is hangt af van zijn ambities. Ik denk niet dat ik er erg blij mee zou zijn geweest.”

Trulli stelt dat de Grand Prix van Europa naast Sebastian Vettel nog een winnaar kende. “Namelijk de technologie”, aldus de Lotus-coureur. “Toen ik in de Formule 1 begon was het allerminst zeker of een auto de finish zou halen.”

“Nu is het bijna eenzelfde zekerheid als dat een auto vier wielen heeft”, vervolgt Trulli. “Ik kan me de laatste keer niet meer herinneren dat er een motor plofte tijdens de race. De constructeurs zijn uitmuntend in kwaliteitscontrole en geen enkel detail wordt aan het toeval overgelaten.” 

Volgens Trulli is dit niet per se een goede zaak voor de Formule 1. “Het heeft als gevolg dat kleinere teams minder kans hebben om in de punten te komen en het neemt een onzekere factor weg”, zegt de Italiaan, die zelf als twintigste van start ging en eindigde in Valencia. “Het is geen toeval dat de Grand Prix van Europa de saaiste race van het seizoen was.”