Het is vandaag 29 jaar geleden dat Ayrton Senna overleed. Om de meester te herdenken, gaan we in deze longread terug naar 21 april 1985, de dag dat de Braziliaan zijn eerste Grand Prix won. Op het Portugese circuit van Estoril reed hij in een gedenkwaardig waterballet van start tot finish aan de leiding.

Punten levert de poleposition niet op en een geldprijs evenmin, maar Ayrton Senna neemt op zaterdagavond 20 april 1985 wel een scooter in ontvangst. Het is een idee van sponsor Vespa om de snelste tijd in de kwalificatie te belonen met een eigen product en dus wordt hij in Estoril de trotse eigenaar van een Italiaans brommertje. Hoewel… laat nu uitgerekend Senna weinig op hebben met scooters; de Braziliaan verkent de circuits liever te voet.

Het jaar ervoor startte hij in Portugal als derde. “En toen eindigde ik in de race ook als derde, dus dat belooft wat”, zegt hij die avond. Het zijn grote woorden voor een coureur die pas één seizoen in de Formule 1 achter zijn naam heeft, maar uit de mond van Senna klinkt het overtuigend. De derde plaats van 1984 was in een Toleman, geen auto waarmee je races wint. Nu rijdt hij voor subtopper Lotus, dat sinds Oostenrijk 1982 geen Grand Prix meer heeft gewonnen.

Ayrton Senna bekijkt de kwalificatietijden (Motorsport Images)

Een halfuur voor de start van de race begint het te regenen, maar de weersvoorspelling luidt: het blijft bij een kort buitje. Er vinden dus geen overhaaste veranderingen aan de set-up van de auto’s plaats. De droogweerafstelling kost Williams-coureur Nigel Mansell en Alfa-coureur Eddie Cheever bijna de race voor die goed en wel begonnen is, want zij spinnen al in de opwarmronde van de baan. Nog net op tijd kunnen ze in de reservewagen stappen.

En wat blijkt? De regen stopt niet, integendeel. Als de race van start gaat komt het met bakken uit de hemel. Keke Rosberg komt niet van zijn plaats en wordt geraakt door Jonathan Palmer, wat de eerste een verkreukelde auto en een pijnlijke pols oplevert. Bijna net zo erg is het gesteld met tweevoudig wereldkampioen Nelson Piquet, die met de Brabham weliswaar een prima auto tot zijn beschikking heeft, maar het moet zien te rooien op Pirelli-banden.

Medelijden

Zijn teambaas Bernie Ecclestone heeft een lucratieve deal gesloten met de Italianen, maar de Pirelli’s blijken volkomen ongeschikt in de regen. “Ik vervloekte Bernie omdat hij had gekozen voor het geld van Pirelli”, vertelt Piquet na afloop. De regen wordt almaar erger. “Ik had medelijden met de andere coureurs, omdat ze mij moesten inhalen terwijl ik mijn auto amper op de baan kon houden. Ik gleed alle kanten op.” Aangezien Piquet een paar ronden achterop raakt, besluit Brabham de race te gebruiken als veredelde bandentest. “Ik ben zelfs tijdens een bandenstop uitgestapt om een droge overall aan te trekken”, zegt de Braziliaan. In de 29ste ronde, na vier bandenwissels, parkeert hij zijn auto in de pits. Er valt niet mee te rijden in de regen.

Vooraan lijkt Senna als enige nergens last van te hebben. Na de start trekt hij meteen een gat naar zijn teamgenoot Elio de Angelis, die als vierde is gestart, maar Rosberg en Alain Prost direct passeert. De McLaren-coureur volgt hem op de voet, daarachter komt de Ferrari van Michele Alboreto aanzetten. Het zicht is minimaal, ook voor Senna, die al snel achterblijvers tegenkomt en van geluk mag spreken dat hij met niemand in aanraking komt. Mauro Baldi tolt in zijn Spirit van de baan en als hij het asfalt weer op stuurt, torpedeert hij bijna de Lotus. Bij Ligier besluit de teamleiding om Andrea de Cesaris uit voorzorg uit de race te halen, omdat hij al zo vaak gespind is dat het vroeg of laat tot een ongeluk moet komen.

Manfred Winkelhock ziet in de enig overgebleven RAM – teamgenoot Philippe Alliot is al in de derde ronde gespind – met verbazing hoe Senna hem keer op keer lapt. “Het was mijn allerergste race ooit. Ik kon op het rechte stuk niet eens gas geven zonder van de baan te vliegen.” In slakkengang sukkelen ze over het doorweekte parcours, met alleen Senna, De Angelis en Prost als uitzonderingen. De laatste twee omdat ze in fel gevecht zijn verwikkeld om de tweede plek, Senna omdat hij Senna is. Warr: “Senna rijdt soepeler dan anderen, gebruikt minder benzine, is zuiniger op zijn remmen en gaat toch veel harder dan de rest. Ongelooflijk.”

Ayrton Senna leidt de race (Motorsport Images)

Het gevecht tussen Prost en De Angelis komt ten einde als Prost hem eindelijk op het rechte stuk durft te passeren. Hoewel de Lotus een hogere topsnelheid heeft dan de McLaren, komt Prost beter uit de laatste bocht. Maar zodra hij uit de slipstream komt, raakt hij een plas water en de McLaren tolt om zijn as. Een doffe dreun tegen de vangrails en Prost ligt eruit. “Ik reed bijna 300 kilometer per uur en ineens had ik aquaplaning. Ik wist wel dat er diepe plassen lagen op het rechte stuk, maar door de spray kon ik niet zien waar ze waren. En ik reed al zo lang achter Elio aan dat ik er wel voorbij móést.” Zijn teamgenoot Niki Lauda, zelf uitgevallen met een doorgebrande zekering, stapt naar de wedstrijdleiding. “Als zelfs een topcoureur als Prost zijn auto niet op de baan kan houden, is het duidelijk dat de omstandigheden niet veilig zijn.”

Bijna de muur in

Geen woord over Senna, die ogenschijnlijk probleemloos zijn rondjes rijdt. Maar ook hij ontsnapt een paar keer aan een crash. “Ik zag nagenoeg niks als ik een achterblijver naderde”, vertelt hij na de race. “Zelfs de auto rechtdoor sturen was soms bijna onmogelijk en eenmaal ben ik op het rechte stuk bijna de muur in gevlogen. Gelukkig kon ik de auto nog net onder controle krijgen. Men denkt dat ik als enige coureur geen fouten heb gemaakt, maar dat is niet waar. Ik kan me niet eens meer herinneren hoe vaak ik van de baan geschoten ben, alleen is dat kennelijk nooit in beeld geweest.”

Zo belandt Senna op hoge snelheid met alle vier de wielen in het gras, maar hij slaagt erin de auto weer op de baan te brengen. Talent? “Eerder geluk. Ik had totaal geen controle meer. Toevallig gleed ik de goede kant op en kwam ik weer op het asfalt terecht.”

Ook wat Senna betreft moet de race worden gestopt, al wacht hij wel met gebaren naar de wedstrijdleiding tot de 29e ronde: het minimumaantal dat nodig is voor punten. Maar de race gaat door. Pas als de tijdslimiet van twee uur is verstreken, wordt Senna afgevlagd als winnaar van de Grand Prix van Portugal. Hij heeft bijna een minuut voorsprong op Michele Alboreto, die als tweede eindigt. Patrick Tambay is derde, tot zijn eigen verrassing. “Ik ben alleen maar twee uur lang bezig geweest om niet van de baan te vliegen”, bekent de verbaasde Renault-coureur. “Als ze me hadden gezegd dat ik dertiende geworden was, had ik het ook geloofd.” Senna’s teamgenoot De Angelis wordt vierde.

Senna steekt bij het passeren van de finishvlag beide armen uit de cockpit en laat abrupt het gas los. Daardoor worden Mansell en Stefan Bellof, die achter hem op twee ronden achterstand om de vijfde plaats vechten, zo verrast dat ze bijna de vangrails in kletteren. De Lotus-monteurs, van wie er een aantal over de pitmuur is geklommen om de overwinning te vieren, hebben geluk dat ze niet omver gemaaid worden. In de pitbox ziet Lauda het hoofdschuddend aan. “Een geweldige coureur, die Senna, maar een beetje zelfbeheersing zou hem niet misstaan.”

Het podium: Michele Alboreto (l), Ayrton Senna (m) en Patrick Tambay (r) (Motorsport Images)

Dat Senna in de uitloopronde zijn gordels afdoet en half in de auto staand naar het publiek zwaait, komt hem op een waarschuwing te staan. De FIA besluit ook dat het voor teampersoneel voortaan verboden is om over de pitmuur te klimmen. Het traditionele eresaluut van de drie jaar eerder overleden Lotus-teambaas Colin Chapman is daarmee voorgoed verleden tijd: geen pet zal ooit meer de lucht in vliegen om een triomf te vieren. Maar opvolger Warr zit daar allerminst mee. “Ik heb niet de ambitie om in de voetsporen van Chapman te treden; die zijn te groot voor mij. Maar ik ben wel blij dat we hebben bewezen dat Lotus ook zonder Chapman races kan winnen.”

Bescheidenheid

Senna toont zich na zijn eerste overwinning de bescheidenheid zelve. Hij heeft geluk dat hij op de baan is gebleven en dat hij het merendeel van de race voorop heeft kunnen rijden en zo beter zicht had dan zijn door spray verblinde achtervolgers. Warr ziet het anders. “Waarom wist Senna zijn auto wél op de baan te houden? Waarom was hij sneller dan de rest? Omdat hij een exceptioneel talent is. Eens in de zoveel tijd komt er iemand voorbij die heel speciaal is. Ik weet niet hoe je dat moet verwoorden; het is een talent dat je meteen herkent. Ik zag Senna in 1981 in de Formule Ford en dacht toen al: wow, voor deze jongen moeten we in de toekomst gaan oppassen!”

Warr roemt de toewijding van Senna, die later zijn handelsmerk zou worden, en Lauda’s kritiek op een gebrek aan zelfbeheersing houdt niet lang stand. Warr: “Een echte kampioen laat zijn gedachten nooit afdwalen van waarmee hij bezig is. Hij is volledig geconcentreerd en daardoor kon Senna winnen. Anderen waren alleen maar bezig hun auto op de baan te houden, maar hij accepteerde de omstandigheden en richtte zich op zijn taak zo snel mogelijk te rijden.”

Warr herinnert zich nog iets waaruit Senna’s bijzondere talent bleek. “Als er bij andere coureurs een lampje ging branden in de cockpit, kwamen ze meteen naar binnen om het te laten oplossen. Senna probeerde onder het rijden te ontdekken hoe hij problemen kon oplossen zonder tijd te verliezen met een pitstop. Dat noem ik een groot kampioen.”

* Dit verhaal komt uit de nieuwe editie van FORMULE 1 Magazine. Deze Classic Special ligt nu in de winkel en staat vol boeiende verhalen, interessante reportages, achtergronden en interviews over 100 jaar Grand Prix-racing. Met onder meer:

  • De allereerste overwinning van Ayrton Senna
  • Het Formule 1-avontuur van Jan Lammers
  • James Hunt: de laatste playboy racer
  • Reportage: bad boys in de Formule 1
  • Exclusief interview met Jacky Ickx
  • Foto’s: De mooiste liveries door de jaren heen
  • Reportage: De horrorcrash van Jackie Stewart
  • Eregalerij: de mooiste foto’s van de grootste kampioen