God bestaat. Het werd dit weekend weer eens bewezen in Hockenheim.

Zaterdagmiddag zeeg Lewis Hamilton neer naast zijn Mercedes-bolide. De auto, die hij even daarvoor kapot had gemaakt, die hij, met het risico op een totaalschade, toch terug naar de pits had willen rijden, willen duwen zelfs, tot het echt niet meer ging. Uitgerekend in het hol van de leeuw, waar hij werd uitgefloten door al die rottige Duitsers in hun Ferrari-kleren, uitgejauwd en uitgekotst.

Juist daar, in de hel die Hockenheim heet, knielde Lewis neer. Echt. Ik geloof het. Daar, naast zijn gebroken zilverpijl begon Lewis niet, zoals wij stervelingen zouden doen, te vloeken en te tieren en een paar extra hengsten te geven op dat armzalige apparaat. Nee, Lewis knielde neer en hoopte – nee, hij bad dat hij vanaf daar, dat dieptepunt – iets groots zou kunnen doen. Let op: iets groots. Hij heeft het zelf zo gezegd. Na afloop van de race. Want, zo vertelde hij in een adem door, hij bidt nooit om te winnen. Lewis wilde iets groots doen. Zou hij dat ook gezegd hebben als hij tweede was geworden? Ik dacht het niet. In Silverstone werd hij op wonderbaarlijke wijze tweede en stond hij als een pak chagrijn op het podium. Dus “iets groots” is synoniem met winnen. Ja toch? Geen speld tussen te krijgen.

Dat je vanaf startplaats veertien een Grand Prix wint is iets groots. Echt. Serieus, ik meen het. Maar laten we even inzoomen. Want vanaf P14 naar P5 was het nou ook weer niet zo’n hele grote opgave. De spek-en-bonen-liga was in een paar rondjes opgerold. Strollie, Alonso, het genie Ericsson en K-Mag, zij weten ook wel dat ze strijden om de eer van de B-teams. Dus zo gezegd, zo gedaan.

Daarna werd het stil op Hockenheim, wel een half uur lang. P5, meer zat er niet in, of er moest iets bijzonders gebeuren. Iets groots. En prompt zond de voorzienigheid een buitje. Een listig buitje, waarin de viervoudige wereldkampioen Vettel zich vergaloppeerde. Jemineetje, wat een blunder. Natuurlijk, het kan de beste overkomen. Maar niet aan de top van de Formule 1, waar een wereldtitel voor Ferrari op het spel staat!

Iedereen raakte in de war van die paar spetters! Zelfs Mercedes. Door hun geklungel met de banden van Bottas miste Lewis zijn pitstop, maar dat bleek achteraf precies de juiste keuze. O ja, Toto Wolff, met naast zich Herr Zetsche (zeg maar: Onze Lieve Heer van Mercedes), verbood Bottas daarna ook nog om Lewis aan te vallen. En zo won Lewis, foutloos, van P14 naar P1. Ja, dat is iets groots. En als je dan zoveel kracht uit jezelf en uit je geloof hebt geput, dan vergeven de stewards je achteraf ook wel dat je bij die afgeblazen pitstop over de lijntjes bent gereden. Moet kunnen. Groots. Wat ik maar wil zeggen: God en de Formule 1, het blijft tricky stuff.