Als winnaar van de Grote Prijs van Mexico is Max Verstappen krap twee weken later in Brazilië neergestreken, waar hij de donderdag voor de race in een open bui terugblikte op zijn stroeve seizoensstart, de ommekeer, het proces daarachter en hoe hij vindt dat hij van buitenaf beoordeeld is. “Dat je zo goed bent als je laatste race, daar ben ik het sowieso niet mee eens.”

In een goed humeur zit Max Verstappen, terwijl eerst teamgenoot Daniel Ricciardo aan de beurt is om de schrijvende pers te woord te staan, eerst nog vrolijk met trainer Jake en press officer James aan tafel. Verstappen, in spijkerbroek en teamshirt, schuift daarna aan, wil zijn zegje wel doen in een vraaggesprek dat begint met de internationale pers en eindigt in kleinere kring met Nederlandse media. En dat gaat vooral, open en eerlijk, over zijn jaar. Hoe dat begon en hoe het nu eindigt – en alles er tussenin.

Over de stroeve start
“Ik heb het de eerste zes races eigenlijk verkloot”, geeft Verstappen toe. Een klinkende soundbite, met de uitleg: “Ik wilde in het begin van het jaar eigenlijk te veel, ook toen dat eigenlijk niet kon met onze auto.” Natuurlijk: “Zo’n periode heb je liever niet”, zegt hij over de reeks van zes races waarin hij één keer – in Spanje – op het podium stond, maar verder vooral opviel door bij de nodige incidenten betrokken te zijn. “Maar soms heb je die momenten wel nodig”, erkent hij.

Het is ook niet ongewoon, en hij werd er niet door verrast dat hij in zijn vierde jaar ineens zo’n fase doormaakte. “Het gebeurt, je kan er niets aan veranderen. En iedereen maakt fouten. Kijk naar Sebastian Vettel. Als je met een auto rijdt die over de driehonderd gaat, zijn fouten makkelijk te maken. Vooral als je ook zelf op de limiet van je eigen kunnen rijdt, dan kan het ook heel snel de andere kant opvallen. Het is een dunne lijn.”

Ik ben nog dezelfde, ga nog steeds voor het gat

Over de ommekeer
Hij zei het na de Grote Prijs van Mexico al: Verstappen heeft zichzelf eigenlijk ‘afgeremd’ om sneller te worden. Niet letterlijk natuurlijk, maar hij is zich er meer bewust van geworden dat hij niet te snel te veel moet willen, het niet moet overdrijven achter het stuur. “Het is dus niet zo dat mijn aanpak of benadering anders is. Ik ben nog dezelfde, ga nog steeds voor het gat”, benadrukt hij.

Canada was de ommekeer voor de Red Bull-rijder. “Je probeert het elke race te veranderen, maar in Canada ging de auto goed, liep alles lekker, was ik drie keer de snelste in de trainingen, dat helpt dan.” Wat ook hielp: praten met zijn vader. “Dat heb ik veel gedaan. Hij is de enige die me echt kent. We hebben alles samen doorgemaakt. Het zou stom zijn koppig te proberen alles zelf op te lossen, dan kun je beter met iemand praten die je goed kent.” Verstappen pakte, Canada meegerekend, in de laatste dertien races acht podiumplekken, waarvan twee zeges.

Over zelfreflectie
“Dat heb ik altijd wel gehad en is heel belangrijk”, zegt Verstappen, die toegeeft dat een goede periode zoals hij nu doormaakt ‘het praten erover makkelijker maakt’, maar benadrukt dat het ‘altijd belangrijk is’ terug te kijken. “Dat heb ik ook elk seizoen gedaan. Ik reflecteerde altijd al op m’n prestaties. Het is ook levenservaring, en ervaring als coureur.” En die ommekeer? “Die moest ook komen”, stelt hij met klem. “Dat vond ik dus niet iets bijzonders. Zoals het nu gaat bij mij, moet het ook gaan. Zo wil ik het hebben. Ik leg de lat altijd hoog. Races winnen en het beste uit mezelf halen: zo moet het.”

Hoe mensen over me schreven: het leek wel alsof ik er niks van kon

Over de kritiek
Want die was niet mals, eerder dit jaar. Verstappen stelde zich vaak ogenschijnlijk defensief op, lijkt nu opener over die fase te spreken. “Er werd toen veel geschreven waar ik het niet mee eens was. Dan sluit je jezelf automatisch daarvan af. Dan denk ik ook: flikker maar op”, zegt hij met een lach. Hij grapte – “dat was geen grap”, reageert hij weer met een lachje – vóór de race in Canada nog dat hij een kopstoot zou uitdelen aan de volgende die een vraag zou stellen over zijn rijstijl en of hij die moest aanpassen. “Ik was er toen even klaar mee. Hoe mensen over me schreven: het leek wel alsof ik er niks van kon, terwijl het er gewoon even niet uit kwam. Dat je zo goed bent als je laatste race, daar ben ik het sowieso niet mee eens. Ik denk dat Vettel bijvoorbeeld nog altijd super kan rijden, maar daar wordt nu ook heel veel onnodige kritiek op geuit. Dat soort dingen. Bij mij was het toen hetzelfde en ik ben sowieso iemand die wel durft te zeggen waar het op staat.”