Momentum is niet alles in de sport, maar telt zeker mee. Voor wie lekker in zijn vel zit, in een goede flow, lijkt het resultaat vanzelf te komen en alles op z’n plek te vallen. Loopt het niet, dan stapelt pech zich al snel op. Dit zijn vier coureurs die na twee moeilijke races aan een betere derde toe zijn.

Max Verstappen, Red Bull
Los van dat je eindeloos kan discussiëren over hoeveel schuld hij had aan de spin in Australië en zijn uitvallen na de botsing met Lewis Hamilton in Bahrein, zijn de kale cijfers kil voor Verstappen: acht punten, tiende in het WK, 42 punten achter Sebastian Vettel.

Verstappen heeft vorig jaar wel bewezen dat een stroeve start echter nog niet betekent dat succes er niet in zit – kijk hoe hij in Maleisië en Mexico won na een lange pechreeks – al telt regelmaat in de titelstrijd. Wellicht zegt Verstappens opmerking in China veel over zijn huidige mindset: “Punten pakken is altijd belangrijk, maar we zijn hier om op het podium te finishen en races te winnen.” Zelfs na zijn optredens in Melbourne en Manama zou het niemand verbazen als hij, met Red Bulls vermeende race pace, in Sjanghai ‘zomaar’ om de overwinning meedoet. Het past de ‘alles of niets’-instelling die hem de laatste tijd, terecht of niet, is toegeschreven.

Carlos Sainz, Renault
De coureur die vorig jaar imponeerde door in de eerste race na zijn overstap naar Renault direct zevende te worden, heeft het dit jaar nog niet echt. Of liever: het valt nog niet echt op z’n plek.

In Australië was Sainz in elke training sneller dan Nico Hülkenberg, maar eindigde de Duitser de kwalificatie en race toch voor de Spanjaard. In Bahrein zat Sainz er ook achter, terwijl Hülkenberg de eerste coureur is die hij geacht wordt te verslaan. Niet alleen omdat ze teamgenoten zijn, ook omdat Hülkenberg (al dan niet terecht) precies lijkt wat Sainz niet wil worden: een eeuwige belofte, of net-niet coureur. Verslaat hij Hülkenberg niet, dan zal dat stigma aan de Red Bull-huurling blijven kleven – en gaat Toro Rosso’s Pierre Gasly hem misschien voorbij in de pikorde der Red Bull-talenten.

Charles Leclerc, Sauber
Ferrari’s groeibriljant verliest het vooralsnog van de Zweedse zwoeger Marcus Ericsson. Met 2-0, in de kwalificatie en qua punten. Gezien Ericssons ervaring niet eens verrassend, want Saubers C37 is nukkig, maar stukken beter dan de bolide van 2017.

Ironisch gezien is dat wellicht Leclercs grootste makke: waar hij anders in de luwte van de achterhoede op stoom had kunnen komen, telt elke tiende in de hectische middenmoot. Maar: “Ericsson is ook gewoon een goede coureur”, vertelde Leclerc Autosport. “Hij heeft misschien geen geweldige reputatie, maar dat is niet terecht.” En dat is Leclercs tweede grote probleem: Ferrari’s kroonprins is het aan zijn stand verplicht de rollen om te draaien. Het wordt rapper doorgroeien dan gedacht.

Brendon Hartley, Toro Rosso
Dat de drie bovengenoemde toptalenten worstelen zegt veel over de complexe 2018-bolides, en hoe klein de marges overal zijn. Hartley mag zich een ‘slachtoffer’ van dat laatste noemen: vorig jaar werden zijn vier optredens met Toro Rosso verstoord door motorproblemen en ook dit seizoen valt hij maar weinig op.

Waar teamgenoot Gastly schitterde onder het kunstlicht in Bahrein, was Hartley – op het raken van een vogel na – anoniem. Een touché met Sergio Pérez en tijdstraf hielpen niet voor de Nieuw-Zeelander die in Australië na een remfout bij de start óók al een verloren race reed. Hartley kan heus wat, maar moet dat ook beginnen te laten zien.