Elke keer dat hij er komt, wordt hij als een held onthaald: Tom Coronel is nog altijd Big in Japan, waar hij vijf jaar lang racete. Het waren jaren van succes, avontuur en verwondering over Japan en de autosportcultuur. Coronel over Suzuka, doldwaze fans en slapen op de vloer.

Het staat er toch maar mooi, in de geschiedenisboeken van twee van de drie grootste Japanse raceklassen: kampioen Tom Coronel. Hij werd het in 1997 in de Japanse Formule 3 en twee jaar later in de Formule Nippon, wat nu de Super Formula is waarin coureurs als Stoffel Vandoorne en Pierre Gasly hun laatste stap richting de Formule 1 zetten. Ook voor Coronel was dat eind jaren negentig het doel en de reden waarom hij naar Japan ging.

Volgens hem bestaat er niet alleen geografisch maar ook cultureel een wereld van verschil tussen racen in Japanse en Europese opstapklassen. “Het is daar gewoon superprofessioneel”, zegt hij over het land van de rijzende zon, dat hij zijn tweede thuis noemt. “In Europa is dat allemaal schijn, dan kom je bij een team en is het: hoeveel kun je betalen? Of je wordt er neergezet door een Formule 1-team. In Japan ben je echt professioneel coureur. Je krijgt een huis, auto, salaris. Je leeft ervan.”

Wel een heel ander leven. “Ik dacht weleens: in wat voor gevangenis leef ik hier? Niet dat het onprettig was, maar alles is Japans. De mensen, verkeersborden, eten, tv: je herkent niks. Het is een cultuurshock. Ik weet nog dat iemand van het team me mijn woning liet zien. ‘Waar is het bed?’, vroeg ik. ‘Daar’, wees hij naar de tatami-matten op de grond.”

Camping-Engels
Werken met het team was ook wennen, zij het om andere redenen. “De voertaal is een soort camping-Engels, maar ja, onder- en overstuur is in elke taal hetzelfde. Dat is ook in primitief Engels en met handen en voeten uit te leggen.” Over de toewijding van de teams en het personeel geen kwaad woord – “iedereen is op en top professioneel” – en de coureurs zijn volgens Coronel van hoog niveau. “Je hebt daar jongens die absoluut Formule 1-waardig zijn, maar toch in eigen land blijven racen.”
(tekst loopt door onder de foto)

Andersom zijn er genoeg autosportexpats die vanuit Europa naar Japan gaan en daar een kleine enclave vormen. “Ik ging veel om met Pedro de la Rosa, André Lotterer en Michael Krumm. Je reist samen naar de circuits, gaat sporten, dat soort dingen.” En stappen natuurlijk. “Bij mij komt na inspanning altijd ontspanning, dus ik heb daar wel wat geld stukgeslagen in clubs, ja.” Coronel had er ook wel wat te vieren, zoals zijn Nippon-titel na een botsing in de finalerace met Satoshi Motoyama. “Ik heb hem er gewoon af geroeid, daar lieg ik niet over. Mijn teambaas kwam voor de race naar me toe en zei: ‘Speel op zeker met de titel.’ Dan weet ik wel hoe laat het is.”

Na de Formule Nippon zat Coronels tijd in Japan erop. Hij testte voor Arrows, maar de stap naar de Formule 1 bleef uit, en dus keerde hij er in 2003 terug om in de Super GT te racen, Japans derde grote kampioenschap. Hij had er ervaring mee, want hij was tussen het racen in de Formule Nippon door al eens tweede geworden in de toptoerwagenklasse. Na één seizoen vertrok hij weer, maar elke keer dat hij in Japan racet met het wereldkampioenschap toerwagens wordt hij als een held onthaald. “Coureurs hebben in Japan movie star-status, worden vereerd. Fans geven ook altijd cadeaus, van zelfgebakken koekjes tot radiografisch bestuurbare auto’s.”

Autosport zit diep in de cultuur verankerd, weet Coronel. “Het is ook een serieus autoland, met veel automerken en bandenfabrikanten. Je hebt in Japan twintig volwaardige circuits. Dat heb je verder nergens, niet in Duitsland, niet in Frankrijk, zelfs niet in Amerika als je de ovals niet meetelt. Autosport leeft er echt. Dat zie je aan alles.”


Uitzendtijden GP van Japan
Vrijdag 11 oktober
03:00 – 04:30 1e vrije training
07:00 – 08:30 2e vrije training
Zaterdag 12 oktober
05:00 – 06:00 3e vrije training
08:00 – 09:00 race
Zondag 13 oktober
07:10 race