Champagne – in feite mousserende wijn – werd in 1743 uitgevonden door de Franse geestelijke Dom Pérignon. Deze legde zich tussen zijn kerkelijke bezigheden toe op het maken van witte wijn, die hij in de fles liet fermenteren – met alle explosieve gevolgen van dien.

Al aan het einde van de negentiende eeuw werd er door winnaars van sportwedstrijden (maar nog niet van autoraces) met champagne gespoten. Het excuus was, dat dit een soort doop zou symboliseren. Het fenomeen champagnespuiten is dus al oud. Voordat de autosport er kennis mee maakte, sponsorde Moët & Chandon al prestigieuze zeilraces en polowedstrijden.

In 1913 was de Franse coureur Jules Goux verantwoordelijk voor de eerste kennismaking van de autosport met champagne. In dat jaar won hij de 500-mijlsrace van Indianapolis, waarbij hij het Amerikaanse publiek schokte door zich tijdens pitstops uitgebreid te laven aan champagne. De eerste bekeuring wegens rijden-met-een-slok-op dateert uit 1897. Kennelijk was het ook toen al bekend dat het geen goed idee was om dronken achter stuur te gaan zitten van een auto – laat staan een race-auto. Goux gooide na de race nog wat figuurlijke olie op het vuur door te verklaren, dat hij zonder die verfrissing de race zeker niet zou hebben gewonnen. Dat zal hem nog wel een extra voorraadje hebben opgeleverd.

Per ongeluk
Tot 1966 was het gebruikelijk dat de coureur die tijdens de training van de Grand Prix van Frankrijk poleposition had gereden, als extra prijs honderd flessen champagne ontving. Die werden vervolgens – mag ik veronderstellen – onder de teamleden verdeeld. Dan Gurney was de eerste coureur die als racewinnaar met champagne spoot. Dat gebeurde na zijn overwinning in de 24-uursrace van Le Mans. Dat schijnt nog per ongeluk te zijn geweest ook. De fles was warm geworden, waardoor de kurk er voortijdig uitschoot, gevolgd door een regen van champagnedruppeltjes die – volgens een getuige – een kleine regenboog veroorzaakten. Mooie plaatjes dus. Een idee was geboren.

Jackie Stewart was de eerste Formule 1-coureur, die – als winnaar van de Grand Prix van Engeland 1969 – een ongeopende fles champagne kreeg uitgereikt. Stewart deed er als niet-drinker niets mee, maar werd wel prompt ambassadeur voor dat champagnemerk! Hij drinkt ook geen bier, maar vervult tegenwoordig eenzelfde functie voor Heineken! Leuk TV-spotje overigens.

Promotie
De eerste coureur die op het podium daadwerkelijk met champagne spoot, was Emerson Fittipaldi, winnaar van de Grand Prix van Spanje 1972. Was dat per ongeluk of expres? In elk geval had Moët hiermee een geweldige promotie-deal in handen, tegen inlevering van een paar lullige flessen champagne. Dat wekte jaloezie op bij andere sponsors zoals bandenfabrikant Goodyear, die voor hun reclame immers zwaar moesten betalen. Een en ander werd toen heel elegant opgelost: Moët zegde een flink geldbedrag toe ten goede van de medische voorzieningen binnen de Formule 1, die toen nog op een laag pitje stonden.

Afgelopen weekend stond de 17-jarige Nederlandse motorcoureur Bo Bendsneyder op het podium na de Grand Prix van Engeland, waarin hij derde in de Moto3-klasse was geworden. Groot feest, zou je zeggen. De nog minderjarige Bo kreeg echter geen champagne te drinken, maar ‘moest’ zich met een blikje Red Bull tevreden stellen. Toevallig is Red Bull ook zijn belangrijkste sponsor. Bo blij, Red Bull blij. Wie durft, dit verhaaltje gelezen hebbende, nog vol te houden dat ‘drink’ en ‘ drive’ niet samen gaan?