Sebastian Vettel heeft nu acht Grands Prix achter elkaar gewonnen en heeft daarmee het record van Alberto Ascari en Michael Schumacher gebroken. Tenminste, dat heeft iemand onlangs in een tijdschrift of krant verkondigd, waarna de internationale pers het braaf napa­pegaaide. Maar volgens mij zitten ze er allemaal naast.

De Italiaan Alberto Ascari werd wereldkampioen in 1952 en 1953. Overigens werd uitgerekend tijdens deze twee jaren de Formule 1 (wegens te hoge kosten en daardoor te kleine start­velden) noodgedwongen verreden volgens de toenma­lige Formule 2: veel goedkopere auto’s met atmosferische motoren van maximaal 2.000 cc, met daardoor soms meer dan dertig man aan de start.

Ascari was, mede door een langdurige blessure van wereldkampioen Juan Manuel Fangio, in 1952 niet alleen de beste coureur ter wereld, maar ook de onom­streden kopman van het enige reguliere top­team: Ferrari. De relatief eenvoudige auto’s waren zo betrouwbaar, dat ze vrij­wel nooit uitvielen. De fabrieks-Ferrari’ s werden in die tijd vaak één, twee en drie. In die zin was het dus lo­gisch en terecht dat Ascari tussen 22 juni 1952 en 18 januari 1953 alle zeven Grands Prix op zijn naam schreef.

Bovenvermeld logistieke misverstand kwam in de wereld doordat in de periode 1950-1960 de 500-mijlsrace van Indianapolis meetelde voor het Wereldkampi­oen­schap Coureurs (het Wereldkampioenschap Constructeurs bestond toen nog niet). De FIA wilde namelijk dolgraag dat het isolationistisch opere­rende Amerika meer bij het wereldwijde autosportgebeu­ren werd betrokken. In Parijs dacht men dit op deze onrealistische manier te kunnen bewerkstelligen. De harde waarheid was echter dat Ameri­ka zich geen barst voor Europa – en Europa zich ook geen barst voor Amerika – inte­resseerde. Het beste bewijs was wel, dat de ‘Indy 500’ ieder jaar op 30 mei werd verreden, óók als er op diezelfde dag elders een ‘Europese’ Grand Prix plaatsvond.

Indianapolis was (en is nog steeds) een 100% Amerikaanse aangelegenheid met een geheel eigen tech­nisch reglement (toen: 3.000 cc met of 4.500 cc zonder compressor), een totaal afwijkend circuit met uitsluitend linker­bochten, en uitslui­tend auto’s van Amerikaanse makelij en uitslui­tend Ameri­kaanse coureurs die vaak nog nooit op een wegcircuit hadden gereden en dat ook niet ambieerden. En in statistisch opzicht was ook nog van belang dat de Amerikanen en Europeanen (op een enkele uitzon­dering na) destijds geen enkele interesse hadden om aan elkaars races deel te nemen. Kortom: de 500-mijlsrace van Indianapolis was in geen enkel opzicht te vergelijken met een Grand Prix en heeft die titel ook nooit gebruikt.

Na die Indianapolis-race op 30 mei 1953 (zonder deelname van Europeanen) won Ascari ook nog de eerstvolgende twee Grands Prix van Nederland en België. Pas op 5 juli 1953 werd hij voor het eerst in een Grand Prix verslagen,  sinds 1 jaar en 13 dagen (een ander record dat zelfs Vettel nooit zal gaan breken). Daarmee komt Ascari’s ononderbroken serie van Grand Prix-overwinningen niet op zeven maar op negen te staan. Dus als Vettel zometeen ook nog de Grand Prix van Brazilië weet te winnen, dan is dat nog steeds ‘slechts’ een evenaring van een zestig jaar oud record.