Wat mogen we blij zijn dat Toto Wolff en niet meer Ross Brawn de touwtjes bij Mercedes in handen heeft! Brawn is inmiddels bij Ferrari zo door het fenomeen ‘stalorder’ vergiftigd dat hij Ha­milton en Rosberg nooit de vrijheid (met bijbehorende risico’s) zou hebben gege­ven die Toto Wolff hen wel gaf – zelfs toen de heren er in België een puinhoop van dreig­den te maken.

Wel vraag ik me nog steeds af of de twee vreemde uitglijders van Rosberg op Monza een alter­natieve, door Wolff bedachte straf waren, als waarschuwing om nooit meer rottrucs uit te ha­len. Want hoe zou je hen anders moeten corri­geren? Nu hebben we dankzij zijn beleid een zeldzaam seizoen beleefd zoals in 1988 – met volop spanning, hoewel een doodsaai verloop zoals tij­dens de Schumacher-periode meer voor de hand had gelegen. De uitstra­ling van het duo Wolff/Lauda is eigenlijk één groot toneelstuk in de trant van ‘good cop bad cop’, met Wolff als charmeur en Lauda als brombeer. Daarom noem ik 2014 graag het jaar van de wolff.

Het moet echter worden ge­zegd dat Rosberg zijn uiteindelijke nederlaag als een kerel heeft gedragen. Toen hij onderweg door zijn team min of meer werd gesommeerd om zijn kreupele Mercedes aan de kant te zetten, maak­te hij dui­delijk dat hij de gifbeker tot de bodem wenste leeg te drinken. En daarna netjes ieder­een felici­teren en sportief TV-commentaar geven, het kon niet op. Al moet je je bij dit soort dingen altijd afvra­gen of dit echt is gemeend of dat het een opge­legde PR-exer­citie was. Maar zelfs dan nog – je moet het maar kun­nen opbrengen.

Laatste adem
Als iemand ooit de behoefte voelt om het Formule 1-seizoen 2014 in tien seconden TV-film samen te vatten, dan heb ik een goede sug­gestie. Halverwege de race kwam de Lotus van Maldonado vuurspuwend het rechte eind af. Zijn Renault-motor was overduidelijk letter­lijk zijn laatste adem aan het uitblazen. De Lotus-monteurs in de pits zagen dat natuurlijk ook gebeuren. Ze zaten daarbij hardop en voor de hele wereld zichtbaar te schateren van het lachen.

Lotus heeft zoals bekend mede door de zwak­ke Renault-moto­ren een rotsei­zoen achter de rug, iets wat monteurs meer dan wie ook aan den lijve plegen te ondervin­den. Hun reactie was daar­om mis­schien PR-matig niet slim maar wel zeer be­grij­pelijk. Ten­slotte kijkt bij Lo­tus ieder­een ernaar uit om volgend jaar met Mercedes-motoren te gaan rij­den. Eindelijk zijn ze van die meuk af, zag je hen denken. Wel erg sneu voor Renault, dat het jaren­lang in de Formule 1 uit­stekend heeft gedaan en nu dan een keer de plank flink heeft mis­gesla­gen. Hoeveel anti-re­clame kan je krijgen voor al die mil­joe­nen die Renault in de For­mule 1 heeft gestort? Doet me denken aan Michelin/Indianapolis/2005. Mis­schien zegt dit voorval ook wel wat over de ‘populariteit’ van Maldo­nado bin­nen het team. Ik weet niet of ze ook zo hard zouden heb­ben gela­chen dat dit Gros­jean zou zijn overkomen.

Over populariteit gesproken: wat werd Jenson Button zaterdag op de BBC op een geweldige manier in het zonnetje gezet. Het leek me een geregisseerde poging om Ron Dennis duidelijk te maken dat het een schande zou zijn als hij Button niet voor vol­gend jaar zou behouden. Waar ik het hardgrondig mee eens ben. Maar we kennen Dennis toch? Ik las gisteren zijn publiekelijke oproep aan Deense bedrijven om toch vooral Magnussen te helpen wereldkam­pioen te worden. Opportunisten zoals Ecclestone en Dennis zeggen nooit iets zonder bijbedoeling – die steevast met geld heeft te maken. Dus wat Den­nis eigenlijk bedoelt, is dat Button met zijn looneisen te hoog in de boom zit. Tja, Button heeft dankzij Honda dat geld na­tuurlijk allang niet meer nodig. Maar Gerhard Berger zei het al eerder eens: “Geld is voor ons niet zozeer een drijf­veer, maar de hoogte van een salaris geeft aan hoe goed of slecht je bent.”