Ik schrijf dit stukje direct na de finish van een boeiende race in Barcelona. De Grand Prix van Spanje geldt elk jaar als een soort maatstaf voor de rest van het seizoen.

Als je auto’s het daar nog niet goed doen, wordt het de rest van het jaar ook weinig (McLaren) of niks (Williams) meer. Min of meer geldt dit ook voor de vijf rookie-coureurs, gehandicapt als ze vaak zijn door te weinig testmogelijkheden.

Formule 1-nieuweling Esteban Gutiérrez is bij Sauber, onofficeel natuurlijk, poten­tieel staats­vijand nummer één van onze Robin Frijns. Uitgere­kend in het week­end waarin Frijns zijn stempel op de GP2 drukte, deed Gutiér­rez iets dergelijks bij Sauber. Gehol­pen door een afwijkende strategie reed hij voortdurend in of vlak bij de eerste tien, bleek goed opgewas­sen tegen kopman Nico Hülkenberg, werd elfde en pakte als toetje ook nog eens de snelste raceronde.

Dat is slecht nieuws voor Frijns, want eigen­lijk is hij nu al met Gutiér­rez in de slag voor het tweede Sauber-stoeltje voor 2014. In elk geval heeft hij, voor wie het nog niet door had, eens te meer duidelijk gemaakt dat Neder­land opnieuw een coureur van (minimaal) Verstap­pen-kwaliteit in huis heeft. Al vraag ik me serieus af, waarom Frijns niet zo nu en dan wat vrijdag­kilometers mag maken. Stel dat één van de vaste Sauber-rij­ders op het ver­keerde/goe­de moment griep krijgt of zich (gedachtig Montoy­a) tijdens het tennissen bles­seert, dan moet hun groeibril­jantje als een soort Formu­le 1-maagd de race in.

Ook nog even aandacht voor Giedo van der Garde, die in Barcelona waarschijnlijk voor de eerste keer dit jaar echt tevreden mag zijn. Een kwart race met de (chronisch tegenvallende) Williamsen vechten en dan buiten je schuld uitvallen – dat smaakt vast een stuk beter dan voortdurend de race als laatste uitrijden.

Over twee weken brengt RTL7 de GP2 in Monaco live op de televisie. Als Frijns dié race wint, rijdt hij volgend jaar zéker Formule 1 – waar dan ook …