De komst van de safety car op de baan verstoort het verloop van een race per definitie aanzienlijk. Soms vraag je je echt af, of dat middel niet erger is dan de kwaal – al wordt een race er daarna in de regel niet saaier op.

Toch zijn er volgens mij andere middelen, die de veilig­heid op gelijkwaar­dige wijze zouden kunnen dienen. Daar wil ik later graag nog eens op terugkomen. Los daarvan vind ik sommige regels betreffende het doen en laten rondom de safety car behoorlijk oneerlijk.

Ten eerste is de standaardprocedure dat de gelapte auto’s tussen de koplopers worden weggehaald alvorens de race wordt hervat. Dat lijkt in orde, want niemand wil na de herstart zien dat een verdwaalde HRT de ontketende koplopers in de weg zit. Bij de oplossing van dat probleem koos de FIA mijns inziens de weg van de minste weerstand, door de man in de safety car toe te staan om die hinderlijke achter­blij­vers voorbij te wuiven.

Deze rijden dan met gezwinde spoed naar de staart van de file achter de safety car toe. Daarbij lopen ze dus een volle ronde in – niet alleen op de koplopers (wat natuurlijk niets uitmaakt) maar ook op hun naaste concur­renten direct vóór hen (vanaf plaats vijf of zes achter de safety car, maar in elk geval áchter de koplo­pers en dus niet in aanmer­king komend voor dit voordeel­tje). Dat zou niet moeten kunnen gebeuren.

Volgens artikel 40.9 en 40.12 van de Formula 1 Sporting Regulati­ons moeten deze boffers deze inhaalronde afleggen ‘at reduced speed’ respectievelijk ‘at appropriate speed’. Kenmerkend voor de vaak (bewust?) wollige taal van de FIA is dat niet wordt aangegeven hoe snel dat precies moet zijn. Dat kan gezien de stand van de huidige elektronica toch veel beter worden geregeld, lijkt me. Feit blijft, dat de druk doende marshals vast geen oog hebben voor een onverwacht passerende auto.

Zo’n safety car rijdt er niet voor niets, dus daar moet iedereen gewoon achter blijven. Via de boordradio moet het mogelijk zijn om achter de safety car wat mensen van plaats te laten verwisselen.