Formule 1-fans zijn volgens de statistieken meestal man, tussen de vijftien en de 45 jaar en fan van Max Verstappen, Ferrari of Mercedes. Maar gelukkig is de werkelijkheid heel wat diverser dan dat.

Iedereen heeft zijn eigen redenen om van Formule 1 te houden. Zo is de Historic Grand Prix op Zandvoort al jaren het best bezochte evenement dat ons duinencircuit op de kalender heeft staan. Niet zozeer vanwege het niveau van de races, maar vanwege de auto’s. Kunstwerkjes uit een ver verleden, toen de uitlaten nog van chroom waren, het geluid oorverdovend en de coureurs…nou ja, die hebben plaatsgemaakt voor rijke amateurs die het klassieke wapentuig meestal behoedzaam over het asfalt sturen.

Ook de circuits hebben hun eigen fans: ooit sprak ik iemand die in zijn vrije tijd niets liever doet dan oude, vergeten circuits bezoeken. Overal in Europa kun je ze vinden: halfvergane stroken asfalt waar ooit op geraced werd. Meestal kijkt er niemand naar om, maar deze fan reed er honderden kilometers voor om. Mooi vind ik dat.

Ook ken ik iemand die vooral geïnteresseerd is in Formule 1-auto’s die nooit een race gereden hebben. Glorieuze mislukkingen, failliete dromen van mensen met grote ambities en een te kleine portemonnee. Ook daarvan zijn er nogal wat, in schuren, autokerkhoven en in sommige gevallen alleen op papier, vergeten in een bureaulade. Het prikkelt de verbeelding, zo merkte ik toen ik las over een Formule 1-auto die 45 jaar na zijn enige Grand Prix weer opdook bij een historisch evenement in Engeland. De maker ervan, een voormalige handvaardigheidsleraar die in de jaren zeventig de dappere sprong naar de Formule 1 had gewaagd, was totaal verrast over de belangstelling voor zijn auto. Hij had niet verwacht dat iemand het zich nog zou herinneren.

Zelf koester ik een meer dan gemiddelde belangstelling voor vergeten coureurs. Af en toe spoor ik er een op, mannen die ooit aan de start van een Grand Prix stonden en daarna weer spoorloos verdwenen. Van de meesten heb je het verhaal kunnen lezen in Formule 1. Maar ze sterven uit, net als de auto’s die nooit raceten en de vergeten circuits die langzaam plaatsmaken voor nieuwbouw. Formule 1 is een eliteclub geworden, zoals de FIA en Liberty Media het graag zien. Het zal wel bij de tijd passen, maar ergens is het toch ook wel jammer. Tot die tijd blijf ik hopen dat er af en toe nog een mislukte Formule 1-auto onder het stof vandaan komt, of dat er ergens een oud opaatje op google zijn eigen naam intikt om zijn kleinkinderen te laten zien dat hij ooit, lang geleden, heel eventjes Formule 1-coureur was, en dan leest dat er naar hem gezocht wordt.