Met het afscheid van Felipe Massa zijn er nog maar twee namen over van de generatie waar ik groot mee ben geworden: Fernando Alonso en Kimi Räikkönen. God, ik begin oud te worden.

Wat een broekies hè, op de foto. We schrijven 2001, het jaar waarin Fernando Alonso, Kimi Räikkönen en Juan-Pablo Montoya debuteren. Het is het begin van een gouden generatie van coureurs, waarvan er nu nog maar heel weinig over zijn. ‘Gouden generatie’, omdat een jaar eerder ook al ene Jenson Button debuteerde en omdat Juan-Pablo Montoya, ondanks het uitblijven van een wereldtitel, het ook bepaald niet onverdienstelijk deed. Oké, de man helemaal rechts op de foto, Enrique Bernoldi, hield het niet lang vol in de Formule 1, maar het is lullig om hem om die reden van de foto te knippen.

Felipe Massa debuteerde nog een jaar later en stond ook meer dan eens op de hoogste trede van het podium. Een traan om het afscheid van Massa heb ik echter niet gelaten. Niet om het eerste én niet om het tweede. In mijn collectie schaalmodellen van Nederlanders en grote kampioenen van het moderne tijdperk, ontbreekt elk spoor van de kleine Braziliaan.

De seizoensfinale van 2008 is daarin misschien wel tekenend voor Massa. Hij waande zich even kampioen, maar werd het net niet. Toch heb ik, zeker in de beginjaren van zijn carrière, genoten van de net niet-coureur die Massa is. Maar met het wijken van de haargrens van Felipe, nam ook mijn sympathie voor hem af. Misschien vond ik wel dat hij zichzelf niet serieus genoeg nam door te lang bij Ferrari te blijven rijden en later te lang bij Williams.

2008: Massa neemt Alonso en Räikkönen mee in zijn slipstream.

Hetzelfde zou je overigens kunnen zeggen van Kimi Räikkonen, maar toch hoop ik dat hij volgend jaar nog voor enkele overwinningen kan en mag gaan. En het liefst zou ik zien dat hij daarvoor met Fernando Alonso in gevecht moet, hetgeen zou betekenen dat het tweetal nog lang niet versleten is en dat de generatie waar ik met gekamde haartjes op de bank voor klaar zat nog een toekomst heeft. Het zou tevens betekenen dat ik me nog niet zo heel oud hoef te voelen.

Alonso en Räikkönen hebben denk ik sowieso meer de gunfactor aan hun kont hangen. Boordradiotechnisch zijn ze de leuksten op de grid en in tegenstelling tot Massa kroonden zij zich in Brazilië wél ooit kampioen. En een bewezen kampioen zet je nu eenmaal minder snel aan de kant dan een net niet-coureur, laat staan een bewezen tweevoudig wereldkampioen.

Ergens voel ik ook wel mee met Felipe. Met een gezonde dosis grootheidswaanzin denk ik namelijk te weten in welk zwart gaat Massa dreigt te vallen. Net als hij zet ik een punt achter een fase in mijn carrière. Dit blog is mijn laatste schrijven voor Formule 1. Nadat ik meer dan vijf jaar geleden als stagiair begon, zat ik meer dan honderd races lang klaar om verslag te doen van de sport die we allemaal zo mooi vinden. Dat was een groot genoegen, maar vanaf volgend jaar zit ik weer voor de buis als een pure liefhebber van de sport, en niet meer als schrijvend verslaggever.

Ik wil jullie als trouwe lezers van deze mooie website en ons prachtige blad bedanken voor de mooie complimenten die ik op teksten heb mogen ontvangen, maar evengoed voor de scherpe kritieken. Er is niks mis mee om af en toe alert te worden gehouden door de grootste kenners van de sport, de fans zelf.

Dank jullie allemaal, blijf genieten van de sport die de komende jaren voor ons als Nederlanders als het goed is veel moois gaat brengen en wie weet, tot ooit. Want als we iets van Felipe Massa hebben mogen leren, is het wel dat een afscheid niet per definitie voor altijd is.