Meestal zijn coureurs vol lof over een nieuw circuit. Zo niet afgelopen weekend in Frankrijk, waar de nodige kritiek klonk op Paul Ricard. De baan was niet uitdagend genoeg, het was door alle lay-outs en blauwe lijnen lastig te zien waar de bochten lagen, en die chicane op het Mistral-rechte stuk was ook maar suf.

Leverde het Zuid-Franse circuit dan tenminste nog een leuke race op? Mwah, stomvervelend was het niet, maar een spektakelstuk kan je de compleet door Lewis Hamilton gedomineerde wedstrijd niet noemen. En om nou te zeggen dat de sfeer er vanaf straalde…

Niettemin is het mooi dat een historische autosportnatie als Frankrijk weer terug is op de kalender. En veel andere opties lijken er niet te zijn. Magny-Cours? Te saai, te afgelegen. Dijon? Smal Mickey Mouse-baantje. Clermont-Ferrand? Prachtige geschiedenis, maar totaal ongeschikt voor de moderne F1.

Paul Ricard of niets dus, zou je zeggen. Maar wacht even. Er is nog één andere optie. Want waarom zou de Formule 1 het eigenlijk niet eens proberen op het mooiste en meest roemruchte circuit van Frankrijk: Le Mans?

Eerlijk is eerlijk: deze optie bestaat uitsluitend in mijn fantasie. Maar enorme bezwaren kan ik niet verzinnen. Ik bedoel, het circuit ligt er toch al. De 24 Uur van Le Mans was een week voor de Grand Prix, dan kunnen ze de boel heus nog wel een paar dagen laten staan. Files zoals afgelopen weekend in Paul Ricard zullen er niet zijn, want grote toeschouwersaantallen zijn ze in Le Mans wel gewend.

Slipstreamen op Mulsanne
De veiligheid hoeft ook geen probleem op te leveren. LMP1-wagens, bijna net zo snel als hun F1-tegenvoeters, razen immers ook al jaren zonder dodelijke ongelukken over het 13,6 kilometer lange wegcircuit. En die prototypes doen dat ook nog eens in het donker, terwijl ze allerlei langzaam verkeer ontwijken. Misschien wil de FIA hier en daar nog een extra safer-barrier, maar veel meer zal niet nodig zijn.

Stel je voor hoe gaaf het zou zijn om Hamilton, Verstappen en Vettel slipstreamend over het rechte stuk van Mulsanne te zien razen. De tijden van het oude Hockenheim zouden herleven. Maar dan beter: Hockenheim had ook saaie stukken, zoals de trage slingers in het Motodrom; op Le Mans is elke bocht iconisch. Zo’n circuit is toch een gouden aanwinst voor elk kampioenschap?

De Formule 1 reed één keer op Le Mans, in 1967. Niet op het lange parcours van de 24-uursrace, maar op het korte Bugatti-baantje. Jack Brabham won.

Goed, nu kunnen we wel weer wakker worden uit onze dagdroom. Want het gaat natuurlijk nooit gebeuren.

Zo zitten er ongetwijfeld commerciële haken en ogen aan een F1-race in Le Mans – dikke kans dat twee opeenvolgende races op het Circuit de la Sarthe te veel toeschouwers en dus inkomsten van elkaar afsnoepen. De lengte van het parcours is ook lastig. Eén van de redenen voor de verbouwing van het oude Hockenheim (eveneens een lange baan) was dat de fans de wagens niet vaak genoeg voorbij zagen komen. En dan zijn er vast allerlei bezwaren waar ik nog niet aan heb gedacht.

Maar toch, fantaseren over een F1-verhuizing van Paul Ricard naar Le Mans blijft leuk. Al was het maar omdat we dan tenminste van die absurde apenbokaal verlost zijn.