Hij was de laatste, in 2014: Kamui Kobayashi. Na hem reed er geen Japanner meer in de Formule 1 en het lijkt er niet op dat daar snel verandering in komt. En dat is jammer.

Ukyo Katayama reed van 1992 t/m 1997 in totaal 94 Grands Prix voor teams als Larrousse, Tyrrell en Minardi.

Ze konden in de jaren negentig vaak op steun van sponsoren of anders wel een motorleverancier rekenen. Heren als Aguri Suzuki, Ukyo Katayama, Tora Takagi en Shinji Nakano. Takuma Sato – ja, de winnaar van de Indy 500 van dit jaar – stapte in 2002 als Brits Formule 3-kampioen in bij Jordan, maar toch ook vooral vanwege dat ene woord op de motorkap: Honda. In het tijdperk der fabrikanten, van toen tot en met 2009, ging het om Honda- of Toyota-jongens. Sato was het eerste, Kobayashi dat laatste.

Met Sato die de Formule 1 al had verlaten – en Sakon Yamamoto niet meer dan een rijke passant – was de hoop eerst op Kazuki Nakajima en daarna Kobayashi gevestigd. In twee seizoenen en een beetje bij Toyota-klant Williams had eerstgenoemde weinig indruk gemaakt. Als symbolische wisseling van de wacht botsten Nakajima en Kobayashi bij Kobayashi’s debuut, in 2009, in Brazilië. Een wedstrijd later scoorde Kobayashi zijn eerste punten, bij Toyota’s afscheid.

Kobayashi maakte in 2012 letterlijk een vliegende start in Monaco.

In navolging van Honda een jaar eerder, trok Toyota de stekker eruit. Kobayashi vond onderdak bij Sauber en stond enkele jaren te boek als publiekslieveling, maar ook een derde plek op Suzuka in 2012 was niet genoeg de Zwitsers of een ander team te overtuigen. Zonder steun van een van de vele Japanse multinationals, was hij zelfs op een crowdfunding-actie aangewezen. Waarschijnlijk was het een groot deel van het publiek dat in 2012 op Suzuka de handen voor hem stuk klapte dat voor 2014 een duit in het zakje deed, al leverde het uiteindelijk een jaar frustratie bij Caterham in de achterhoede op.

Dat zo weinig Japanse coureurs doorstromen, is aan de ene kant een teken van de tijd. Er zijn ook genoeg Europese coureurs die niet verder komen zonder financiële assistentie of plekje in een juniorprogamma. Aan de andere kant is het vreemd dat die steun ontbreekt in een land met zo’n autosportcultuur, en waar (alle) coureurs zo worden vereerd. Haast nergens is de passie voor de Formule 1 zo zicht- en voelbaar als op old school Suzuka. In de fanzone worden integraal voorgaande edities van de race getoond, tot veler genoegen. De talloze rijen uiterst oncomfortabele bankjes op de tribune zijn zaterdag en zondag altijd volgepakt. Het aantal mensen dat rondloopt met Honda-shirts is ook nu nog verbazingwekkend.

Honda-pupil Nirei Fukuzumi. Foto: GP3 Media.

Het is datzelfde Honda dat het nu weer probeert, een coureur naar de Formule 1 brengen. Met Nirei Fukuzumi in de GP3 en Nobuharu Matsushita in de Formule 2. Geen van de twee komt vooralsnog in aanmerking voor een superlicentie, al zou je Fukuzumi voor de komende jaren de beste kansen toedichten. Pijnlijk genoeg hebben juist twee Europeanen het ondertussen via een Japanse omweg wel gered: Stoffel Vandoorne en Pierre Gasly hebben de Super Formula als laatste opstapje gebruikt. Racend tegen twee oude bekenden, Nakajima en Kobayashi – tegenwoordig ook nog eens collega’s binnen Toyota’s LMP1-programma. Eens Toyota-man, altijd Toyota-man. Dat is dan wel weer een geruststellende gedachte, als Japanse coureur, zo goed terechtkomen.