Traditie. Het hoort bij de Formule 1. Ferrari, McLaren, Williams: het zijn de teams met de meeste dienstjaren, maar top zijn twee van de drie al lang niet meer. Bij McLaren doen ze er thuis in Woking goed- of kwaadschiks alles aan het tij te keren, tachtig kilometer verderop in Grove lijkt Williams vooral te teren op het verleden en traditie.

De Williams-fabriek vanuit de lucht gezien, foto uit 2002.

In zekere zin vertelt het verschil in onderkomen het verhaal. McLarens ‘Technology Centre’ is een hightech campus, eind jaren negentig uit de grond gestampt, in 2003 geopend, in 2011 flink uitgebreid. Williams betrok haar fabriek in Grove in 1996, nadat het de boel overnam van een farmaceutisch concern. De windtunnel verhuisde mee – er moest een stuk snelweg voor worden afgezet – maar vergeleken met McLarens klinische 21ste-eeuwse laboratorium is Williams’ thuis ‘erg jaren negentig’.

Natuurlijk is er sindsdien ook bij Williams op de fabriek veel veranderd en verbeterd, maar qua successtatistieken staat het stil. De laatste titels werden in 1997 geclaimd, de laatste zege in 2012 – een knappe toevalstreffer van Pastor Maldonado, nadat Williams in 2004 voor het laatst structureel om overwinningen meedeed.

Met 114 zeges, negen constructeurs- en zeven rijderstitels, staan er indrukwekkende cijfers achter de Williams-naam waar bijvoorbeeld Red Bull of Mercedes nog niet aan kunnen tippen. Maar what’s in a name? Een topteam is Williams al lang niet meer, en er lijkt maar één naam die er echt toe doet: Stroll, met Lance als coureur en vader Lawrence als financier met dikke vinger in de pap.

Lawrence Stroll (rechts) met Paddy Lowe.

Tientallen miljoenen zijn al van Canada naar Grove overgemaakt. Om zoonlief van zijn zitje te verzekeren, maar ook om ervoor te zorgen dat dat zitje zo competitief mogelijk is. Vooralsnog verliest Williams het al twee jaar op rij van het minder kapitaalkrachtige Force India in de strijd om het prestigeplekje als best of the rest achter de top drie.

In 2014 en 2015 mocht Williams zich nog tot de top drie rekenen – een opleving die achteraf vooral te danken was aan de toen nog veruit de sterkste Mercedes-motor. De auto’s die Williams bouwt zijn al jaren niet top. De cultuurverandering die na decennia zo nodig lijkt, blijft maar achterwege. Te veel traditie. Te veel ‘zo doen we het al jaren’. Te op-en-top Brits, Keep Calm and Carry On? Waar je Ferrari soms tot rust wil manen, zou je hopen dat het bij Williams eens knalt.

Williams haalde begin dit jaar wel Paddy Lowe binnen en trok eind 2016 wat andere techneuten aan. Nieuwe namen, maar hun invloed is nog niet merkbaar. Vooralsnog zijn vooral de namen op het kandidatenlijstje voor het stoeltje naast Stroll veelzeggend: Robert Kubica, Felipe Massa en Paul di Resta staan bovenaan. De eerste hoopt op een door vraagtekens omgeven comeback na een hevige blessure, de tweede werd eind 2016 door Williams afgedankt maar keerde toch bij het team terug, de derde is Williams’ reserve en reed sinds eind 2013 nog maar één Grand Prix als invaller.

Het zijn stuk voor stuk namen die bij de huidige topteams Mercedes, Ferrari en Red Bull (en ook bij McLaren) niet op de lijst staan. De grote namen onder de coureurs, trekken al jaren niet meer naar Williams.

Sport, ook de Formule 1, drijft op traditie. Op grote namen. Dat is Williams nog, maar alleen in naam.

Stroll finishte als zesde in Mexico. Williams staat nu vijfde met 76 punten, nummer vier Force India heeft er 175.