In de rubriek ‘het startnummer’ pakt FORMULE 1 voor elke dag van de maand april het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan staan we stil bij de historie van het nummer, een grote naam die ermee reed, of juist een grote onbekende. Op 16 april de coureur die van het nummer 16 misschien wel een legende maakt: Charles Leclerc.

Het was niet zijn eerste keus, het nummer 16. Toch staat het voorop de Ferrari die Charles Leclerc (22, uit Monaco) niet alleen dit jaar, maar ook de komende seizoenen zal besturen. Ferrari heeft zijn contract vorig jaar namelijk opengebroken en tot maar liefst 2024 verlengd, zo groot is de Scuderia’s vertrouwen in haar kroonprins.

Het nummer 16 heeft geen bijzonder indrukwekkende Formule 1-geschiedenis. Jenson Button, Jacques Villeneuve en Nico Rosberg reden er een paar jaar mee in de middenmoot. Jan Lammers had het in 1992 tijdens zijn twee races voor March. René Arnoux won vier races met een Renault met nummer 16. Dat was het wel. Maar sinds Leclerc ermee rijdt, zet hij het nummer luister bij. Zo vielen er alleen vorig jaar al twee overwinningen en zeven polepositions op de ‘erelijst’ van nummer 16 bij te schrijven.

Met vijf zeges in de hoofdraces en twee spintrace-overwinningen veroverde Leclerc de F2-titel. Foto: Sutton Images.

Dat Leclerc zich van toptalent tot topcoureur aan het ontpoppen is, is geen verrassing. In de opstapklassen imponeerde hij immers ook. In 2017 reed hij – toen met nummer 1 – in de Formule 2 voor Prema, als inkomend GP3-kampioen en Ferrari-protegé. Adel verplicht, en Leclerc stelde niet teleur. Hij domineerde. Zeven zeges, acht poles, 282 punten en de titel. Indrukwekkend en kenmerkend was ook zijn sprintrace-overwinning van P7 op de grid in Abu Dhabi, met spectaculaire inhaalactie met ellebogenwerk in de laatste ronde op Alexander Albon. Met Leclerc moest je in 2017 altijd rekening houden. Niet gewoon snel, maar spectaculair – opportunistisch en zijn kansen pakkend.

Leclerc heeft daarvoor ook in elke klasse indruk gemaakt, al heeft hij ook tragiek en tegenslag gekend. In 2015 bijvoorbeeld, terwijl hij Formule 3 reed voor het Nederlandse Van Amersfoort. Halverwege het jaar ging hij aan kop in het kampioenschap, maar daarna zakte zijn seizoen in en werd hij (als rookie) ‘slechts’ vierde. Volgens Leclerc omdat het niet meer lukte de goede set-up te vinden, al wees teambaas Frits van Amersfoort tegenover de NOS ook naar de dood van Leclercs goede vriend Jules Bianchi in juli dat jaar. “We hebben toen niet begrepen hoe innig zijn relatie met Bianchi was.” Leclerc reed zijn eerste kartrondjes op de baan van Bianchi’s vader. Jules was een goede vriend, een mentor, en af en toe zelfs zijn monteur.

Leclerc werkte in Bakoe, kort na het overlijden van zijn vader, een ijzersterk weekend af.

De tragiek bleef Leclerc – volgens Van Amersfoort een talent uit de categorie Max Verstappen – echter achtervolgen. Krap twee jaar na het overlijden van Bianchi, in 2017, stierf Leclercs vader Hervé. Je t’aime papa, stond in Bakoe op zijn achtervleugel. Met vader Hervé – eind jaren tachtig, begin jaren negentig nog Formule 3-coureur – in gedachten, snelde hij er slechts dagen later naar de pole en zege. Zijn voorsprong werd de rest van 2017 alleen maar groter. Nadat hij zijn GP3-titel van 2016 opdroeg aan Bianchi, was die in de F2 in naam van Hervé. “Ik ben sterker geworden, volwassener”, sprak Leclerc zelf.

Makkelijk heeft Leclerc het dus niet gehad, ook financieel niet. Monegask of niet, rijk waren de Leclercs niet. Presteren was altijd het devies. Zo heeft hij het op talent gered, en met steun van Ferrari. Bij dat team kan Leclerc de komende jaren misschien wel geschiedenis schrijven. Met een nummer dat dat verder nog niet echt heeft. De tijd zal het leren, maar aan Leclercs talent ligt het niet.

Lees hier alle delen van het Startnummer terug!