Het aantal inhaalacties in de Formule 1 is in 2017 flink gedaald. Dat blijkt uit cijfers van bandenleverancier Pirelli.

Waar het aantal inhaalacties voor heel 2016 nog op een recordaantal van 866 kwam, daar bleef het afgelopen seizoen op 435 steken. Een daling van 49 procent.

Ricciardo reed een aantal echte inhaalraces, zoals in Bakoe, Silverstone, Monza en op Interlagos.

De race met de meeste inhaalacties was die in Bakoe, met 42. De coureur met de meeste geslaagde inhaalacties achter zijn naam was Daniel Ricciardo, met 43.

De eretitel van coureur met de meeste geslaagde passeerbewegingen ging zo wederom naar een Red Bull-rijder, in 2016 was het immers Max Verstappen die met 78 inhaalacties een record vestigde.

Verstappen zelf haalde dit jaar 22 keer iemand in, maar was samen met Mercedes-coureur en wereldkampioen Lewis Hamilton de minst ingehaalde coureur (twee keer).

Dat het aantal inhaalacties flink is gedaald, is weinig verrassend. Voorafgaand aan het seizoen en kort na de start ervan werd er al gevreesd dat inhalen moeilijker zou zijn vanwege de nieuwe regels en bijbehorende 2017-auto’s.

De nieuwe bolides genereren immers meer downforce. Daardoor zijn ze weliswaar sneller, maar is het tevens lastiger iemand op korte afstand te volgen en vervolgens te passeren.

Met het inhaaltotaal van 435 is 2017 het jaar met de minste inhaalacties sinds 2011, het jaar waarin Pirelli terugkeerde als bandenleverancier en DRS geïntroduceerd werd.

Een belangrijke kanttekening bij alle cijfers is wel dat posities die tijdens de openingsronde van een race gewonnen worden, niet worden meegeteld als inhaalacties door Pirelli.

Alleen geslaagde passeerbewegingen die na de eerste raceronde worden gemaakt, tellen. Posities gewonnen door technische pech of anderzijds uitvallen van anderen tellen evenmin.

Verstappen haalde ook minder in, al was z’n actie op Lewis Hamilton op Sepang wel cruciaal: de Nederlander won er de race door.