Audi’s Formule E-teambaas Allan McNish ziet dat de elektrische raceklasse steeds meer in de schijnwerpers staat. “Het is uitgegroeid tot een klasse die zich prachtig ontwikkelt.”

Tegelijkertijd draait McNish er niet omheen dat de Formule 1 en Formule E ’twee heel andere categorieën’ zijn, met ook een heel ander achterliggend concept. “Voor een coureur maakt het echter niet uit waarin je rijdt”, stelt de Schot, zelf oud-coureur met drie Le Mans-zeges en 16 Formule 1 Grands Prix op zijn palmares, in gesprek met FORMULE 1. “Of het nu een kart, een Formule 1-bolide of Formule E-wagen is: het is nooit eenvoudig om te winnen, het blijft lastig om een auto en een team naar de limiet te voeren.”

“Formule 1 is een grote sport, trekt wereldwijd een groot publiek. Daar wordt op maandagochtend over gepraat, het staat vol in de schijnwerpers”, weet de Schot. “Toch merk je dat de Formule E ook steeds meer in de schijnwerpers komt te staan”, zegt hij. “Dat zie je aan de coureurs die erin rijden, de fabrikanten, de teams en de plekken waar wij racen”, doelt McNish op de stratencircuits in onder meer New York, Parijs, Berlijn en Hong Kong – locaties waar de Formule 1 vooralsnog alleen kan dromen.

Toch is de Formule E nog altijd een klasse in ontwikkeling, geeft McNish aan. “We zijn met z’n allen, inclusief de FIA, iets aan het creëren. Soms zijn we het oneens met elkaar, maar we weten allemaal dat we deze klasse samen verder moeten ontwikkelen”, benadrukt hij. De Formule E is daarbij een kampioenschap ‘dat door veel mensen was afgeschreven’, zo onderkent McNish, maar uitgegroeid tot een klasse ‘die zich nu prachtig ontwikkelt’.

In FORMULE 1 nr. 09 staat een uitgebreid interview met Allan McNish, waarin hij ingaat op de verschillen tussen het bestaan als teambaas en coureur. “Als ik onboard-beelden zie, rijd ik als het ware zelf nog mee.” In FORMULE 1 nr. 09 lees je verder alles over de controversiële GP van Canada, en nog veel meer. Nu in de winkel te koop of hier te bestellen.