Valtteri Bottas had geluk dat zijn botsing met Kimi Räikkönen tijdens de Grand Prix van Mexico niet het einde van zijn race betekende. Dat zegt Williams-kopstuk Rob Smedley.

“We hadden geluk”, stelt Smedley. “We hadden er net zo goed uit kunnen liggen, terwijl Valtteri echt niets verkeerd deed.” Bottas en Räikkönen kwamen met elkaar in aanraking toen de Ferrari-coureur zijn landgenoot in probeerde te halen. Räikkönen probeerde de deur dicht te gooien, maar brak zijn rechter achterwielophanging.

“Dat was een flinke impact voor Kimi”, zegt Smedley. “De wielophanging kreeg het zowel horizontaal als verticaal flink te verduren. Daar is zo’n ophanging niet op gebouwd, dus hij brak meteen af.”

Geen blaam

Head of vehicle performance Smedley vindt dat Bottas geen blaam treft bij de touché. “Er was absoluut geen ruimte”, zegt de Brit. “Valtteri kon zijn auto onmogelijk nog verder naar de binnenkant van de bocht sturen. Dat terwijl hij hem in de bocht daarvoor nog genoeg ruimte had gegeven aan de buitenkant.”

“Valtteri zat al met twee wielen naast de baan”, vervolgt Smedley. “Dus om een botsing te voorkomen had hij helemaal van het circuit moeten gaan. Kimi wist dat Valtteri de bocht aan de binnenkant verdedigde.”

Bottas en Räikkönen hielden zich na afloop van de race op de vlakte over het incident. De wedstrijdleiding was die mening ook toegedaan: nog tijdens de wedstrijd besloot die al geen van beide coureurs te bestraffen.