155 miljoen euro per jaar. Daar moeten de teams het van 2021 tot en met 2025 mee doen, volgens het Duitse Auto, Motor und Sport. De Formule 1 krijgt zo haar langverwachte budget cap, al wordt het door criticasters ook gelijk als een light-variant gezien.

Dat komt omdat een aantal flinke kostenposten buiten de voorgestelde budget cap vallen, te weten: de salarissen voor coureurs, kosten voor de motorontwikkeling, reiskosten, en marketinguitgaven.

Dat bericht althans het doorgaans goed geïnformeerde Auto, Motor und Sport, dat daarbij (op basis van anonimiteit) een teamchef citeert die opmerkt dat ‘we zo toch al snel weer op 220 miljoen euro per jaar zitten’, met de uitgezonderde uitgaven erbij opgeteld.

Lees ook: ‘Kortere raceweekends, meer GPs op de kalender: F1 wil per 2021 een nieuwe weekendopzet’

Met Formule 1-eigenaar Liberty Media dat naar verluidt op een budgetplafond tussen de 115-130 miljoen euro zou hebben ingezet, hebben de grote teams hun spierballen dus laten zien, schrijft de Duitse publicatie.

Veel kleine(re) teams komen immers niet eens aan een budget van 155 miljoen euro, terwijl de grote jongens vanwege alle zaken die niet worden meegeteld dus alsnog een stuk meer kunnen uitgeven dan de kleintjes.

Boekhouders als politieagenten
Of teams zich aan het budgetplafond en de bijbehorende regels houden, moet in de gaten worden gehouden door boekhouders. De teams mogen die boekhouders zelf aanstellen, maar deze moeten wel door de FIA goedgekeurd worden.

Bij het overschrijden van de budget cap volgen strenge straffen zoals boetes, het schrappen van WK-punten of zelfs het intrekken van de licentie van de teambaas in kwestie.

Lees ook: ‘Liberty’s Amerikaanse aanpak werkt niet in de F1′