Daags na elke Grand Prix deelt coureur Jeroen Bleekemolen in een column voor Formule1.nl zijn bevindingen over het voorbije raceweekend. Wie of wat viel hem op, wat ging er goed of fout en wat moet er anders? Ditmaal: de laatste sprintrace van het F1-seizoen zit erop. Wat leerden we van dit jaar? Tijd voor een andere opzet en andere locaties, aldus Jeroen.

Sprintraces, we hebben er nu zes gehad. Die in Brazilië was de laatste van het seizoen. Persoonlijk zou ik nóóit dat circuit als decor voor een sprintrace hebben gekozen, maar daarover zo meteen meer. Eerst het gevoel dat ik overhoud aan de sprintraces van dit seizoen en de huidige opzet.

Dat is namelijk een dubbel gevoel.

Want ik, jij en velen met ons: we zijn opgegroeid met de Formule 1 met een Grand Prix op de zondag als ‘de race’. En door het sprintformat kwam er ineens tijdens een weekend een race bij. Hoewel we wederom een seizoen verder zijn met dat format, voelt het nog altijd een beetje gek. Het hoort gewoon niet bij Formule 1.

Maar, eerlijk is eerlijk: een sprintrace zorgt voor iets extra’s, zorgt voor spektakel. Daar is het althans voor bedoeld. En als autosportliefhebber vind ik het kijken naar een extra race natuurlijk niet erg. Momenten waarbij je op het puntje van je stoel zit, wie wil dat nou niet?

Dat is meteen waarom het zo’n dubbel gevoel geeft: het hoort niet bij Formule 1, maar stiekem is het toch best leuk.

Wat we er verder ook van vinden, die sprintraces gaan niet meer weg. Maar laat ze nou niet nóg meer toevoegen aan de kalender: zes stuks, zoals nu, is een prima aantal op 24 Grand Prix-weekenden.

De vraag is bij velen inmiddels wel of je aan de opzet en waarde van de sprintraces niet iets zou moeten veranderen. Een grote geldprijs, omgekeerde startvolgorde, een apart kampioenschap ervan maken – je hoort en leest van alles.

Dat laatste zou in mijn beleving de beste optie zijn. Dan geef je het een extra dimensie, je geeft coureurs iets om voor te strijden naast het wereldkampioenschap. Het gaat ergens over, het voegt waarde toe.

En tot slot: laat ze nou even goed kijken naar wáár je die sprintraces houdt. Die horen niet op circuits waar je door een foutje zo een auto plat kan rijden. Want dan kun je dus vooral last hebben van de sprintrace in de rest van je weekend. Esteban Ocon kwam nog goed weg met zijn crash, maar toch is Brazilië juist door de kans op zulke klappers geen goed idee voor een sprintrace. Net zomin als Zandvoort bijvoorbeeld.

Gelukkig was daar geen sprintrace. Het is namelijk beter om die te doen op circuits met ruimte, met rechte stukken en goede DRS. Een goed voorbeeld is Austin, op het Circuit of the Americas. Dan kun je in de sprintrace risico nemen zonder zorgen te hebben over crashes met gevolgen voor je budget cap of de GP op zondag. Dus blijven schaven aan het format en wie weet, misschien went het dan toch echt eens helemaal. We komen er in elk geval niet meer vanaf.