Robin Frijns is in zijn eerste column voor FORMULE 1 Magazine vrij helder in zijn oordeel over Alpine, een op dit moment volgens hem nietszeggend team. De WEC- en Formule E-coureur denkt dat er een hoop moet verbeteren bij de Franse renstal. Ook deelt Frijns in zijn column in de nieuwste editie van het blad een anekdote uit zijn tijd als testcoureur: “De monteurs gingen uitgebreid met de auto op de foto.”

‘Eindelijk.We zijn begonnen, de eerste twee races zijn een feit. De voorbereidingen op een nieuw Formule 1-seizoen duurden lang genoeg. In de aanloop naar Bahrein en Saoedi-Arabië ging het vooral over verwachtingen, nieuwe concepten, de krachtsverhoudingen… en testdagen. Aan dat laatste heb ik ook genoeg herinneringen. Niet altijd even goed.

Want bij testen moet ik meteen denken aan die ene dag in Fiorano, het was ergens in 2013. Er lag sneeuw, het was rond het vriespunt. Voor het toenmalige Sauber-team moest ik een zogeheten straight-line test doen: in een rechte lijn op en neer en dan ergens aan het einde omdraaien en dan weer rechtdoor de andere kant op.

Maar ja, die omstandigheden, hè… Sneeuw, kou en dan ook nog op slicks rijden. Ja, ze hadden het stuk circuit schoon geblazen, maar toch. En je raadt het al: na twee of drie ronden was de grip weg, koude bandjes, niks werkte. En toen ik op het gas ging, gleed de auto en stond ik daar met de Sauber in de sneeuw langs de kant van de baan. Dus ik baalde als een stekker.

Dan komt er vervolgens een busje, met monteurs en voel je de bui al hangen. Maar wat bleek? Ze vonden het helemaal niet erg en in plaats van me te helpen, gingen ze zelfs eerst maar eens uitgebreid met de auto op de foto in de sneeuw… Zo vaak gebeurt zoiets niet, zeiden ze.

En ach, ik moest me maar niet druk maken. Kimi Räikkönen had per slot van rekening namelijk eens op dezelfde manier een auto afgeschreven, terwijl ik de bolide in elk geval nog heel had weten te houden. Als je het zo bekijkt, ja, dan viel het nog mee.

Maar toch, met je auto van de baan gaan tijdens een test – waar en hoe dan ook – is niet wat je wilt als coureur. Een team vraagt je een programma te draaien, wil specifieke dingen uitproberen. En hoewel we dan misschien niet al teveel waarde aan tijden moet hechten, kun je er toch wel een en ander uithalen aan informatie over de verhoudingen.

Kijk naar Max in Bahrein, die eerste dag. Dat gat van 1,1 seconde zei misschien niet alles, maar vertelde toen al wel dat hij toen meteen lekker in die RB20 zat. Dat is erg belangrijk als coureur, want je wilt het ook een beetje naar de zin hebben en een goed gevoel krijgen. Het zijn voor iedereen lange dagen, niet altijd heel spectaculair. Ja, je doet je werk en wat het team wil. Zo kom je samen natuurlijk vooruit. Maar de ene coureur heeft meer met testen dan de andere. Ik heb er zelf na twee of drie dagen altijd wel weer genoeg van. Want uiteindelijk wil je als coureur vooral racen.  

Reken maar dat Max dat met Red Bull dit seizoen weer met plezier gaat doen. En met succes.

Hoewel de eerste paar races nog niet alles zeggen over de verhoudingen erachter, verwacht ik McLaren als tweede team en daarbij maken Ferrari, Mercedes en Aston Martin het feest in de top dit jaar compleet. En een tegenvaller? Dat wordt Alpine, dat is nou echt een nietszeggend team.

Maar goed: het testen, het praten over verwachtingen, het uitproberen – het is klaar. In mijn eigen klassen was het racen al begonnen, in de Formule 1 nu ook weer. Heerlijk!’

Robin Frijns was F1-testcoureur bij Sauber en Caterham. In 2021 won hij de 24 uur van Le Mans. Dit jaar is hij fabrieksrijder van BMW in het WEC en rijdt hij namens Envision in de Formule E.