Het doel van de 2022-regels en -auto’s was, kort door de bocht, om voor meer close racing in de Formule 1 te zorgen: meer duels en inhaalacties, maar ook een veld dat dichter bij elkaar zit. Het eerste is redelijk gelukt, maar over het tweede hebben de heren coureurs meer twijfels.

Dat de Formule 1 ‘een stap in de goede richting’ heeft gezet met de nieuwe regels, zoals Alfa Romeo’s Valtteri Bottas het noemt, daar zijn ook zijn collega’s die donderdag aan bod kwamen in de FIA-persconferentie het wel mee eens. “De Formule 1 heeft het goed gedaan met deze regels”, meent Ferrari’s Carlos Sainz, terwijl Pierre Gasly het ‘over het algemeen positief’ noemt en Alpine’s Esteban Ocon soortgelijke bewoordingen als Bottas gebruikt.

De verbetering, zo stippen ze stuk voor stuk aan, zit hem dus vooral in het racen: het elkaar kunnen volgen en inhalen. “Dat gaat beter met deze auto’s”, beaamt Sainz. Gasly: “We zien meer inhaalacties en op bepaalde banen is het makkelijker elkaar te volgen.” Wereldkampioen Max Verstappen sluit zich daarbij aan. “Het racen is zeker beter geworden. Op sommige circuits merk je wel meer verschil dan andere banen, maar op bepaalde circuits is het ook gewoon moeilijk inhalen, ongeacht je auto.”

Wat volgens Kevin Magnussen (Haas) wel een verbeterpunt is, is het slipstreameffect. “Dat is minder dan voorheen”, zegt hij over hoe je als je achter iemand rijdt, nu minder profijt hebt van het feit dat diegene een ‘gat’ in de lucht voor je slaat, wat de achtervolger dan snelheidsvoordeel oplevert. Dit komt omdat de nieuwe auto’s qua downforce meer afhankelijk zijn van de vloer dan de vleugels en het bodywork. “Op circuits waarop je elkaar wél goed kon volgen, is inhalen daardoor nu zelfs moeilijker”, meent Magnussen.
(tekst loopt door onder de foto)

Te veel verschil

Het grootste verbeterpunt, mogelijk zelfs een pijnpunt, is echter dat het veld nog altijd te ver uit elkaar zit. “Hopelijk komt het nog wel dichter bij elkaar”, zegt Bottas, “want dat was wel de bedoeling.” Gasly hamert hier ook op. “Hopelijk kunnen er snel meer teams uit de middenmoot vechten voor podiums. Want de enige coureur die niet voor een topteam rijdt die dit jaar op het podium heeft gestaan, is Lando Norris”, zo haalt hij aan. “En dat was ook maar één keer.”

“Ik had wat dat betreft op meer variëteit gehoopt”, erkent Gasly. “Hopelijk wordt dit de komende jaren dus beter. Natuurlijk, er zullen altijd één of twee dominante teams zijn, maar idealiter zijn de gaten tussen de teams niet zo groot dat teams uit de middenmoot geen podiums kunnen pakken.” Sainz, dit jaar goed voor acht podiumplekken, denkt dat de tijd hier wel een rol in kan spelen. “Deze regels zijn nog vrij nieuw. Als we er meer bekend mee zijn, komt het vanzelf bij elkaar, wordt het spannender.”

Wat Ocon betreft, geldt dat niet alleen voor de strijd om de zeges en podiumplekken, maar de hele grid. “Want de laatste auto’s zitten nog steeds te ver van de top af. Dat is denk ik het volgende waar we echt naar moeten kijken. Op het moment zijn de verschillen nog te groot.” Volgens Aston Martins Lance Stroll ‘is dat nou eenmaal de Formule 1 van de laatste jaren’, al zou ook hij hier graag verandering in zien. “Al denk ook ik dat de nieuwe regels een juiste stap zijn geweest.”