Als de voorbereidingen op de Grand Prix van Canada vallen in de aanloop naar Tweede Kamerverkiezingen levert dat soms merkwaardige gedachtenkronkels op.

Zo ontwaarde ik opeens parallelen tussen het conflict in het Red Bull-kamp en de politieke situatie in Canada. Net als dat Red Bull beweert dat Sebastian Vettel en Mark Webber een gelijke behandeling krijgen, hebben in Canada het Engelstalige en het Franstalige deel immers in principe dezelfde status.

Toch is het duidelijk dat Engels de overhand heeft en de Fransen op zichzelf zijn aangewezen. Pogingen om zich af te scheiden en van Quebec een onafhankelijke staat te maken, zijn op niets uitgelopen (al is de provincie inmiddels wel erkend als aparte natie binnen Canada).

Het eclectische Quebec is weliswaar voorzien van een aangename sfeer (of ambiance om de Fransen te plezieren), meer Europees getint en cultureel, maar heeft de rest van het land hard nodig om welvarend te blijven.

De rijke westelijke provincies, British Columbia, Alberta en Saskatchewan, bevatten namelijk de broodnodige grondstoffen, zoals hout, olie en graan. Terwijl het hippe, commercieel aantrekkelijke Ontario van groot economisch belang is.

Mark Webber is zo beschouwd de Quebec van Red Bull. De man uit Queanbeyan zou zich wel willen losrukken van het team en voor eigen succes willen gaan. Maar hij beseft hij zonder de industriële basis van Adrian Newey en zijn designteam, zeg maar West-Canada, en het marketingapparaat rond Vettel, vergelijkbaar met Ontario, aanzienlijk minder kans van slagen heeft.

En dus tekenden alle partijen maar weer de vrede en proberen ze er samen het beste van te maken. Ik ben benieuwd hoe lang deze eenheid zal standhouden.