Eind 1991 mocht Gianni Morbidelli zich een weekend lang Ferrari-coureur noemen. Daarna zat zijn carrière bij de Scuderia er op. In 2010 sprak de Italiaan met FORMULE 1 over dat ene weekend. “Ik was te jong, maar mijn droom kwam uit.”

“De Ferrari 641 van 1991 was niet erg goed, maar een vrachtwagen was het nou ook weer niet. Maar dat was wel waar Alain Prost de auto aan het eind van het jaar mee vergeleek, en dus werd hij ontslagen. Ik reed dat jaar voor Minardi, dat ook Ferrari-motoren had. Meestal ging onze versnellingsbak stuk, maar toch haalde ik er een zevende, een achtste en twee keer een negende plaats mee. Tegenwoordig zou ik daar punten voor gekregen hebben, maar destijds nog niet en dus was ik een race voor het eind van het jaar nog puntloos.”

Gianni Morbidelli (ITA) Ferrari Australian Grand Prix, Adelaide, 3 November 1991

‘Wat een podium zou dat zijn geweest: Ayrton Senna, Nelson Piquet en…Gianni Morbidelli!’

“Ik was een weekje op vakantie tussen de Japanse en de Australische Grands Prix, toen Ferrari me belde. Of ik Alain Prost wilde vervangen tijdens de laatste Grand Prix van het jaar, in Adelaide. Het was een droom die uitkwam. De keuze voor mij kwam niet helemaal uit de lucht vallen. Ik was dat jaar naast racecoureur voor Minardi namelijk ook testrijder voor Ferrari. Ik testte bijna elke week voor ze, en kende de auto en het team van haver tot gort. De motor was natuurlijk hetzelfde als in mijn Minardi, maar de Ferrari was een veel betere auto. Toch kon Ferrari het dat seizoen bij lange na niet opnemen tegen Williams en McLaren, dat is waarom Prost zo negatief was.”

“Ik kwalificeerde me als achtste, een plaats achter mijn teamgenoot Jean Alesi. Dat was best goed, maar ik had er veel meer van verwacht, want na de eerste kwalificatie op vrijdag – zo ging dat toen nog – was ik sneller dan Alesi. Op zaterdag had mijn auto een motorprobleem en kon ik niet rijden. Daarom telde mijn tijd van vrijdag en startte ik als achtste. De race was enorm moeilijk, want het regende onafgebroken en heel hard. Daarom werd de race ook al na veertien ronden afgevlagd. We hadden nog geen half uur geracet.”

‘Het team was tevreden maar ik kreeg geen plek’
“Toen de rode vlag uitging, lag ik op de derde plek, achter Senna en Piquet. Maar de reglementen schrijven voor dat de stand in de ronde daarvoor als uitslag gebruikt wordt, en in die ronde was ik zesde. Wat een podium zou dat zijn geweest: Ayrton Senna, Nelson Piquet en…Gianni Morbidelli! Het team was tevreden over mijn prestaties, maar voor het volgende seizoen hadden ze al een coureur gecontracteerd: Ivan Capelli. Ik mocht alleen maar testrijder blijven.”

“Of ik vind dat mijn talent destijds niet werd opgemerkt? Dat is moeilijk te zeggen. Het leven zit soms onlogisch in elkaar, maar je moet niet vergeten dat in mijn tijd de Formule 1 bol stond van de grote namen. Ik reed tegen Senna, Prost, Mansell, Patrese, Piquet, Berger, en nog veel meer goede coureurs. En ik was pas 23 jaar toen Ferrari me vroeg. Dan is het niet eenvoudig om een contract bij een topteam te krijgen. Tegenwoordig is alles anders, nu kijken de teams juist naar jonge coureurs. Misschien dat ik jong was op het verkeerde moment! Ik bleef dus nog maar een jaar bij Minardi, maar daar maakte de Ferrari-motor plaats voor een Lamborghini-krachtbron. Ik scoorde geen enkel WK-punt dat jaar, en in 1993 kon ik helemaal geen plekje in de Formule 1 meer krijgen. Toen ben ik toerwagens gaan rijden.”

Gianni Morbidelli(ITA) Ferrari 643, 6th place Australian Grand Prix, Adelaide, 3 November 1991

“Ik kan zeggen dat ik voor Ferrari in de Formule 1 gereden heb. Weliswaar maar één race, maar toch. Wat een droom!”

“Gelukkig kwam er een tweede kans. Arrows wilde me in 1994 wel hebben. Het werden de beste twee seizoenen uit mijn Formule 1-carrière. Met technisch directeur Alan Jenkins en teambaas Jackie Oliver had ik een uitstekende verstandhouding, en de auto was behoorlijk goed. Het was zelfs de beste Formule 1-auto waarin ik ooit gereden heb. We scoorden zo nu en dan een puntje, maar helaas was ook nu de versnellingsbak de zwakke plek van de auto. In die tijd kwam dat veel vaker voor dan nu.”

Toch mooi Villeneuve verslagen
“In mijn tweede jaar bij Arrows haalde ik toch nog het podium, nota bene in Adelaide waar ik vijf jaar eerder ook al bijna op het podium stond. In 1996 reed ik opnieuw toerwagens, maar in 1997 kreeg ik mijn derde kans in de Formule 1. Het was een grote vergissing. Ik kon tekenen bij Sauber, maar het werd een mislukking. Het was het slechte moment uit mijn carrière, en daarna heb ik nooit meer de kans gehad om in de Formule 1 terug te komen.”

“Met mij is het toch nog goed gekomen. De afgelopen drie jaar heb ik vier kampioenschappen gewonnen: drie in de Italiaanse Superstars-serie, waarvan twee met Audi en eentje met BMW, en ik ben ook kampioen geworden in de Speedcar Series. Dat was voor mij een belangrijke titel, want ik reed tegen veel van mijn oude concurrenten: Heinz-Harald Frentzen deed mee, Johnny Herbert, Jacques Villeneuve, Jean Alesi, maar ook jongere gasten zoals Tonio Liuzzi.”

“Ik kijk overal met veel plezier op terug: of het nu mijn titels in het Italiaans en Europees Formule 3-kampioenschap zijn, mijn 67 Grands Prix, of mijn laatste titel in de Speedcar Series. En ik kan zeggen dat ik voor Ferrari in de Formule 1 gereden heb. Weliswaar maar één race, maar toch. Wat een droom!”