In aanloop naar het nieuwe seizoen duikt FORMULE 1 in het verleden van de tien teams van 2019. Deze keer kijken we naar Renault, waarvan het verleden veel verder teruggaat dan het team dat sinds 2016 Renault heet.

Het geel van Renault verschijnt in 1977 voor het eerst in de Formule 1, als de Fransen een turbomotor introduceren in de Formule 1. Aanvankelijk lijkt dat een mislukking te zijn. De gele wagen weet pas in het tweede jaar voor het eerst een race uit te rijden en pakt pas in de een-na laatste race van 1978 punten. De wagen is snel, maar ontzettend onbetrouwbaar.

Jean-Pierre Jabouille in de allereerst Renault, de RS01. © Sutton Images.

Die snelheid wordt in 1979 eindelijk omgezet in resultaten. In de thuisrace van Renault weet Jean-Pierre Jabouille de eerste poleposition van het team om te zetten in de eerste overwinning, maar de wagen heeft dat jaar nog te vaak pech. Dat blijft eigenlijk altijd een factor: óf de Renault valt uit met een ploffende motor, of er wordt flink gescoord. Omdat een titel uitblijft trekt Renault eind 1985 de stekker uit het project. Wel blijft Renault motoren leveren aan teams als Lotus, Williams en Benetton, waarmee het wél titels binnenhaalt.

Michael Schumacher werd tweemaal kampioen met ‘Team Enstone’. © Sutton Images.

Team Enstone
Tegelijkertijd rijdt in 1981 het team van Toleman zijn rondjes. De kleine renstal, waar Ayrton Senna zijn debuut maakt, kan echter geen potten breken en wordt in 1986 omgedoopt in Benetton. Onder die naam wordt Michael Schumacher in 1994 en 1995 wereldkampioen en wint het team een constructeurstitel. Wanneer Schumacher eind 1995 vertrekt, is het ook over met het grote succes.

Renault pakte in 2005 en 2006 met Fernando Alonso tweemaal beide kampioenschappen. © Sutton Images.

Vanaf 2002 gaat Benetton verder als Renault, dat weer met een eigen renstal actief wil zijn in de Formule 1. Na een korte aanloop grijpt Renault in 2005 en 2006 de constructeurstitel en gaat Fernando Alonso er tweemaal met de rijderstitel vandoor. Dit succes wordt niet meer geëvenaard, waarna het team eind 2010 verkocht wordt aan een groep investeerders.

Renault wordt omgedoopt in Lotus-Renault, wat later enkel Lotus wordt, en krijgt de gouden kleuren waarmee Lotus vroeger succes boekte. Renault blijft aan als motorleverancier en levert ook motoren aan andere teams, waaronder viervoudig wereldkampioen Red Bull. Door de vele naamsveranderingen weet het team op een gegeven moment ook niet meer wat haar identiteit is en noemt het zichzelf onofficieel ‘Team Enstone’, naar de locatie van de fabriek. Het is de enige constante factor binnen een ronddolend team, dat telkens van eigenaar en naam wisselt. De wagens worden vanaf 2012 dan ook naar Enstone vernoemd, zoals de Lotus E20.

Lotus weet nog twee overwinningen binnen te halen, maar komt geld tekort. Daarom koopt Renault de renstal in 2016 terug. In de eerste drie jaar weet het team het oude succes nog niet te herhalen. Renault legt wel een stevige basis en met een vierde plek in 2018 is het Franse automerk al best of the rest achter de drie topteams. Weet Renault in 2018 de belangrijke stap te maken, om oude tijden te doen herleven?

Lees ook: Jaarrapport – Renault: solide tussenjaar voor ambitieus team

Carlos Sainz Jr. in de Renault RS18, Frankrijk 2018. © Sutton Images.