Romain Grosjean is heel happy met hoe hij het interne duel met Haas-teamgenoot Kevin Magnussen met ingang van de Grote Prijs van Duitsland, halverwege het seizoen, na een slechte start alsnog naar zijn hand heeft weten te zetten.

De Grand Prix van Duitsland was, te midden van een rampzalige eerste seizoenshelft vol pech en persoonlijke fouten, pas de tweede race van 2018 waarin Grosjean punten scoorde. Magnussen had dat daarvoor al zes keer gedaan en had voor Duitsland 39 punten verzameld, Grosjean stond voor Duitsland pas op één puntenfinish en een totaal van twaalf, maar voegde er met een zesde plaats op Hockenheim acht aan toe.

Lees ook: Steiner: ‘Incidenten Grosjean geen pech meer, maar frustrerend’

Na zijn slechte reeks met pech en persoonlijke fouten zette Grosjean vanaf de Grand Prix van Duitsland de knop om.

Tien races later sloot Magnussen 2018 als negende af met 56 punten, terwijl Grosjean nog tot 37 kwam en daarmee als veertiende eindigde. “Maar als je van Duitsland tot en met het eind van het seizoen kijkt, denk ik wel dat ik de overhand had”, vertelt Grosjean aan Autosport.

De Fransman haalt daarbij aan dat hij ook nog eens acht punten moest inleveren voor een diskwalificatie op technische gronden in de Grand Prix van Italië. “Dat is toch bijna de helft van de negentien punten verschil die uiteindelijk tussen ons bestaat. Aardig wat, dus.”

Lees ook: Jaarrapport – Haas: beste jaar ooit voor jong team

Grosjean erkent daarbij dat Magnussen begin 2018 ‘een heel goede job deed’. “Met een vijfde plek in Bahrein pakte hij tien punten en hij bleef daarna zo doorgaan, terwijl ik problemen had of fouten maakte en niet scoorde.” Grosjean draait er daarom niet omheen dat het gat – van negentien punten dus – groot is: “Maar het was eerst een stuk groter en ik denk dus dat ik het goed heb gedaan door nog zo terug te komen.”

Behalve dat Grosjean in de laatste elf races 25 punten scoorde tegenover de 17 van Magnussen, won hij over het hele jaar gezien het kwalificatieduel met 11 – 8.