Haas finishte in 2018 als vijfde bij de constructeurs, maar is een klein team en zal dat zeker in de nabije toekomst ook blijven, verklaart teambaas Günther Steiner.

Achter de grote drie – Mercedes, Ferrari, Red Bull – en het fabrieksteam van Renault was het kleine Amerikaanse Haas in 2018 goed genoeg om in pas haar derde seizoen de vijfde plek te claimen. Het roept, zeker gezien het grotere teams als Force India, McLaren en Williams heeft geklopt, de vraag op wat het nog altijd in opbouw zijnde team zou kunnen met meer mensen en (financiële) middelen, maar forse groei is volgens Steiner geen optie.

“Gewoon geld er tegenaan gooien of maar veel mensen aannemen, werkt normaal gesproken niet in de Formule 1”, legt Steiner uit aan Autosport. “Er zijn veel voorbeelden van teams die dat hebben geprobeerd, maar waarvoor het niet heeft gewerkt.”

Geen haast
Iets anders dat voor veel (recente) nieuwe teams niet heeft gewerkt, is alles zelf doen. Haas doet dat dan ook niet: het koopt zoveel mogelijk in bij Ferrari en ook dat zal niet veranderen, zegt Steiner. “We gaan niet ineens alles zelf doen. Er zijn genoeg slimme mensen die dat hebben gedaan, maar het niet is gelukt.”

Lees ook: Rivalen willen onderzoek naar Haas’ ‘replica Ferrari’

Een meer ‘zelfstandig’ team worden, is dus een kwestie van tijd – en mogelijk aardig wat tijd. Net als doorgroeien, benadrukt Steiner. “Moeten we groeien? Ja, absoluut. Maar niet met twee- of driehonderd mensen per jaar. Op het moment doen we het immers met 160 man, en we weten nog niet wat de regels worden voor 2021 (met de introductie van een mogelijke budget cap, red.) dus het heeft ook geen zin te proberen enorm uit te breiden.”

Lees ook: Haas haalt Rich Energy binnen als titelsponsor

Vijfde een verrassing
Het gaat voor Haas, kortom, om ‘geleidelijke groei’. Wat daarbij ook al helpt, is dat het nog altijd jonge team steeds meer ervaring opdoet. 2018 was daarbij het beste seizoen uit haar nu driejarige bestaan, waarbij de vijfde plek in het WK volgens Steiner ook voor Haas als ‘een verrassing’ kwam. “Wel een beetje, want we mikten op de zesde plek, maar deden zelfs om de vierde plaats mee alvorens uiteindelijk vijfde te worden.”