Vandaag is het precies negentig jaar geleden dat Giuseppe Campari het leven liet. Hierbij het bijzondere verhaal over deze Italiaan die zijn leven lang aarzelde tussen twee passies: racen en opera. Als pionier in de autosport vierde hij vele triomfen. Toen zijn ster begon te dalen, koos hij voor de zangkunst. Nog één race zou hij rijden…

Twee passies

Giuseppe Campari wordt geboren op 9 juni 1892 in Graffignana, nabij Lodi in Italië. Autoraces bestaan nog niet. Pas twee jaar later wordt er voor het eerst een echte autorace georganiseerd, in Frankrijk. Als kind heeft Giuseppe twee passies: zingen en auto’s. Hij ontwikkelt een mooie bariton, maar gaat in de leer bij de nieuwe autofabriek in Milaan: Anonima Lombarda Fabbrica Automobili, beter bekend als Alfa. In de montagehal klinkt zijn stem natuurlijk als een klok en collega’s roepen regelmatig dat hij maar moet gaan zingen in de Scala, het grote theater in Milaan. Campari blijkt ook nog eens een begenadigd testrijder. In de eerste races van Alfa in 1911 is hij nog mecanicien, maar vanaf 1913 zit hij zelf achter het stuur.

Na de Eerste Wereldoorlog zijn er al snel weer races. In 1920 wint Campari de heuvelklim Parma-Poggio di Berceto. En hij wint de eerste grote race voor Alfa: de Circuito del Mugello, zes ronden van 65 kilometer, onder meer over de befaamde Futapas. In 1921 wint hij deze race opnieuw. Campari is op slag beroemd. De racerij wordt groter. De geniale constructeur Vittorio Jano is overgekomen naar Alfa Romeo en ontwerpt de P2, waarmee de gouden jaren beginnen.

(Tekst gaat verder onder de foto)

Het Alfa Romeo-team op Monza in 1924. Ingenieur Romeo (met snor en pet) houdt zijn sterrijders Campari (l) en Ascari stevig vast. © Centro Documentazione Alfa Romeo – Arese

Salamiworst

In 1924 trekken vier Alfa’s naar Lyon, voor hun eerste internationale race: de Grand Prix van Frankrijk. Coureurs zijn Campari, Antonio Ascari, Louis Wagner en Enzo Ferrari. De laatste meldt zich echter ziek en zet snel daarna een punt achter zijn korte raceloopbaan. De drie overgebleven Alfa’s heersen. Ascari leidt langdurig, maar valt met pech terug en Campari wint de race. Bij de huldiging ontvangt hij onder meer een gigantische salamiworst. Daar weet hij wel raad mee, want zijn derde passie is lekker eten. Een jaar later domineert Alfa alle internationale races. Tijdens de Grand Prix van België rijden drie Alfa’s urenlang alleen rond, nadat de voltallige concurrentie is uitgevallen. De dominantie van Red Bull is er niks bij. Ascari wint. Ook in Frankrijk is hij hard op weg naar de overwinning, tot hij crasht en op weg naar het ziekenhuis bezwijkt aan zijn verwondingen. Italië is in diepe rouw. Op het kerkhof in Milaan neemt de grote Campari Ascari’s zoontje op de arm en verzekert hem: ooit word jij nog groter dan je vader…

‘Als ik race wil men dat ik ga zingen, en als ik zing willen jullie dat ik ga racen’

Omdat Alfa zich in 1926 terugtrekt uit de racerij heeft Campari meer tijd voor zijn tweede passie: zingen. Hij gaat weer repeteren en ongetwijfeld via de agent van zijn vrouw belandt hij zelfs op het podium. In 1922 is hij getrouwd met Lina Cavalleri, een bekende operazangeres. Ze moet echter niet verward worden met de veel bekendere Lina Cavalieri. Deze diva was een ware ster in de opera en vierde grote successen in Amerika. In 1926 treedt Campari op in het beroemde Donizetti-theater in Bergamo. Hij zingt de rol van Germont in zijn favoriete opera, La Traviata van Verdi. Zijn fans zijn verrukt, maar de kunstwereld wil zo’n rare autocoureur niet op de planken. In het theater klinkt boegeroep en gefluit. Campari stapt daarop uit zijn rol en loopt naar de rand van het podium om het publiek toe te spreken: ‘Als ik race wil men dat ik ga zingen, en als ik zing willen jullie dat ik ga racen: wat moet ik doen?’ Als antwoord wordt een paar racehandschoenen op het toneel geworpen…

Campari en de legendarisch Tazio Nuvolari tijdens een pauze in de Mille Miglia van 1931. © Centro Documentazione Alfa Romeo – Arese

Kookkunst

Dan maar racen. In 1927 is hij terug op de baan en wint de Coppa Acerbo in Pescara. In een Alfa. Een jaar later keert Alfa terug in de racewereld en prompt beleeft Campari een topjaar. Hij wint de Mille Miglia, de duizend mijlsrace dwars door Italië, diverse heuvelklimwedstrijden en nogmaals de Coppa Acerbo. Campari wordt uitgeroepen tot Campione Italiano Assoluto 1928.

Het jaar erop wordt het Alfa-team gerund door Ferrari. Campari is een van zijn eerste coureurs. In zijn memoires schrijft Ferrari op het oog liefdevol over Campari, maar voortdurend loopt het uit op kitsch en platvloersheid. Ook over Campari’s kookkunst is Ferrari tamelijk vilein. Wanneer Campari voor zijn vrienden riccioline al sugo klaarmaakt, neemt Ferrari een kijkje in de keuken: ‘Gehuld in een grijze pyjama met blauwe strepen, waardoor hij vaag de indruk wekte net uit een gevangenis ontsnapte te zijn, stond daar het idool van het racepubliek in wolken stoom gebogen over een braadpan, hevig transpirerend… Aan tafel vertelde ik dat ik niets mocht eten van wat zelfs maar in de verte op spaghetti leek. Mijn vrienden waren enthousiast over de riccilione, die, zo zeiden zij, misschien iets aan de zoute kant was. Natuurlijk eindigde de avond met een door onze gastvrouw en gastheer gezongen duet uit het eerste bedrijf van La Traviata’.

‘Elke kilo meer is een extra kilo moed’

Onder Ferrari is Campari weinig succesvol. Zijn kookkunst zorgt er ook voor dat er de nodige kilo’s bij komen. Regelmatig wordt hij bekritiseerd om zijn enorme postuur. Maar Campari heeft er een eenvoudig antwoord op. ‘Elke kilo meer is een extra kilo moed.’ En moed was nodig om de zware monsters met snelheden van rond de tweehonderd per uur over de levensgevaarlijke circuits te sturen, om maar te zwijgen over de dorpsstraatjes en onverharde, slingerende bergpaadjes. Er sneuvelden heel wat coureurs. Niet alleen Ascari, ook Alfa-coureurs Ugo Sivocci en Gastone Brilli-Peri hadden inmiddels het leven gelaten. In feite was alleen Campari nog over van de oude garde. Het zingen trekt hem weer. Opnieuw treedt hij op. In La Traviata, maar ook in Cavalleria Rusticana en I Pagliacci. Op alle affiches prijkt hij met foto en al als de gevierde autocoureur die ook kan zingen. Stel je voor: Fernando Alonso die plots meezingt in een musical…

(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Campari achter het stuur tijdens de Targa Florio van 1922. © Centro Documentazione Alfa Romeo – Arese

Dictator Mussolini

Toch, als coureur viert Campari grotere successen. In 1931 is de Grand Prix van Italië een race over tien uur (!) op het volledige circuit, inclusief kombaan. Er wordt gereden in duo’s. Tijdens de trainingen verongelukt Alfa-coureur Luigi Arcangeli. Het Alfa team overweegt zich terug te trekken, tot er een telegram van dictator Mussolini arriveert met het bevel om ‘in de stijl van het fascisme’ deel te nemen en te winnen voor Italië. De race staat in het teken van de prestigestrijd tussen het Italiaanse Alfa en het Franse Bugatti. Wanneer tijdens de race de Alfa van Nuvolari en Borzacchini stukgaat, schuift het management met de coureurs en wordt Nuvolari overgeplaatst naar de auto van Campari, die de leiding overgenomen heeft. Samen winnen ze de monsterrace en worden als nationale helden geëerd. In augustus wint Campari voor de derde keer de race in Pescara en krijgt de titel ‘Koning van de Coppa Acerbo’. Opnieuw is hij Campione Italiano Assoluto.

In 1932 komt Jano op de proppen met de Alfa P3, de eerste echte eenzitter in de autosport. De auto is, voor zijn tijd, licht van gewicht (700 kg). Opnieuw wordt er twijfelend naar Campari’s omvang gekeken. Nuvolari en Borzacchini krijgen de voorkeur. In Frankrijk moet Campari met de veel langzamere Alfa Monza van start en in Italië wordt zijn P3 geofferd om de wagen van Nuvolari te repareren. Campari denkt alweer aan zingen en zegt in de krant: ‘Nieuwe coureurs, jonger dan ik, kloppen op de poorten van het betoverende paleis der sportieve glorie. Laat ze maar komen. Ik wens ze succes!’ Maar van binnen denkt hij nog niet aan opgeven. Hij wil wraak na de vernederingen bij Alfa en wendt zich tot de gebroeders Maserati.

Nog één race wil hij rijden

Maserati heeft met de 8C3000 een veelbelovende auto op de baan gebracht. Nog één keer schittert de ster van Campari. Tijdens de Grand Prix van Frankrijk op het circuit van Montlhéry rijdt hij de race van zijn leven, in een Maserati. Vanaf de start legt hij een moordend tempo aan de dag. De Alfa’s en Bugatti’s kunnen hem niet volgen. De wagens van Chiron en Nuvolari gaan stuk. Campari verslijt echter veel banden, waardoor hij de leiding af en toe moet afstaan aan Etancelin in een Alfa. De oude vos heeft de race echter tactisch perfect gelezen, want iedere keer pakt hij op nieuwe banden de leiding terug en wint.

Nuvolari komt ook naar Maserati. Contracten waren in die tijd niet meer dan een handdruk en vertrouwen. Borzacchini volgt. Campari verkast daarop terug naar Alfa, dat inmiddels weer wordt gerund door Ferrari. In de Coppa Acerbo komt het tot een directe confrontatie tussen de twee kampioenen. Ronden lang achtervolgen Nuvolari en Campari elkaar over het ruim vijfentwintig kilometer lange circuit, door de bergen, door de straten van Pescara en langs zee. Regelmatig wisselt de leiding. Maar wanneer Campari in de negende ronde een wanhoopspoging doet om Nuvolari te passeren, verliest hij de controle en crasht. De Alfa P3 slaat over de kop. Tot zijn geluk wordt Campari uit de wagen geslingerd en komt er met lichte verwondingen vanaf. Is het een teken dat het tijd wordt te stoppen? Met een crash wil Campari zijn carrière als racer echter niet beëindigen. Nog één race wil hij rijden. Daarna zal hij zich definitief toeleggen op de zangkunst.

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

Campari begeeft zich naar de start van de noodlottige race op Monza in 1933. © Centro Documentazione Alfa Romeo – Arese

Zwarte Zondag

Zondag 10 september 1933 belooft een heel racefestijn op Monza. Het wordt echter een rampzalige dag. In de ochtend wordt de Grand Prix van Italië verreden; vijftig ronden over het hele circuit, totaal vijfhonderd kilometer. Luigi Fagioli wint in een Alfa, vóór Nuvolari in een Maserati. Het is duidelijk: op Monza moet je de Alfa P3 hebben. Campari heeft er een tot zijn beschikking voor het middagprogramma, de Grand Prix van Monza, een race in drie heats en een finale, alleen over de kombaan. Campari start in de tweede heat. Vooraf heeft hij via de geluidsinstallatie het publiek beloofd om vandaag met een klinkende overwinning afscheid te nemen van het racen. Voor de start wordt hij nog eenmaal luid toegejuicht. Intussen wordt in de kombaan een oliespoor, uit de eerste heat, bestrooid met zand. De coureurs worden gemaand voorzichtig te doen, maar eenmaal de voet op het gas lijkt dat vergeten.

Borzacchini in een Maserati pakt de leiding, maar meteen na de noordelijke bocht gaat Campari hem voorbij. De snelheden zijn waanzinnig. Boven de 240 per uur op de rechte stukken, en 180 volgas door de bochten, die destijds minder steil opliepen dan tegenwoordig. De Alfa heeft meer grip in de bochten dan de Maserati, maar Campari overspeelt zijn hand. De Alfa haalt, mogelijk door de olie, de zuidelijke bocht niet. De wagen slipt, glijdt honderd meter over de rand van de baan, vernietigt een waarschuwingslicht en stort dan over de rand omlaag. Campari nog worstelend aan het stuur wordt onder de auto verpletterd. Ook Borzacchini vliegt over de rand in een poging de slippende Alfa te ontwijken, zo ook Carlo Castelbarco. Hulpdiensten zijn snel ter plekke, maar Campari is op slag dood en Borzacchini overlijdt op weg naar het ziekenhuis.

Show must go on

De show moet voort. Ook de finale wordt verreden, maar daarin crasht graaf Cziakowski in dezelfde bocht en komt om in de vlammen. Zwarte Zondag. De drie verongelukte coureurs worden omringd door een erewacht opgebaard in het Casa del Fascio in Monza. Mussolini laat drie kransen bezorgen en het publiek neemt massaal afscheid. De volgende dag gaat een lange rouwstoet door de stromende regen naar het station. Campari wordt begraven op het Cimitero Maggiore in Milaan.

Dit artikel verscheen eerder in FORMULE 1 Magazine.


Het speciale Dutch GP bewaarnummer van FORMULE 1 Magazine ligt nu in de winkel en kan ook online besteld worden, met gratis bezorging in heel Nederland! Geniet nog even na van de spectaculaire Dutch GP in Zandvoort, in woord en beeld. Zo geven experts uit de paddock hun visie op het extreem hoge prestatieniveau van Max Verstappen. In dit nummer verder onder andere:

  • Verstappens koninklijke show in Zandvoort: ‘Max nader de perfectie’
  • Reportage: Zijn de dagen van Sergio Pérez bij Red Bull geteld?
  • André Rieu ontroert 100.000 fans met Wilhelmus: ‘Dit is echt een hoogtepunt’
  • Kruisbestuiving Red Bull & Alinghi: Formule 1 te water
  • Fotoreportage Andreas Terlaak: Over meeuwen, een stilleven en veegwagen
  • Columns Rob Kamphues & Nelson Valkenburg
  • En verder de beste verhalen en het mooiste beeld van de spectaculaire Dutch GP