Door het Verstappen-effect trekt de Formule 1 nieuwe fans, die niet allemaal weten dat je vroeger een Grand Prix van Nederland had. Het is bijna zeventig jaar geleden dat voor het eerst Formule 1-auto’s over het circuit van Zandvoort reden. 

Door Rob Wiedenhoff, Foto’s Sutton

In 1972 was er geen Formule 1 op Zandvoort, omdat het circuit toe was aan modernisatie met vangrails. Die lukte goed, met behoud van het oorspronkelijke karakter. In 1973 speelde het Titanic-effect echter een rol. Zandvoort was voor die tijd superveilig, zodat men dacht dat niets ergs kon gebeuren. Helaas week de praktijk af.

De betreurde Roger Williamson verongelukte in 1973 op Zandvoort tijdens zijn tweede Grand Prix.

Het was leuk toeven in het zand aan de binnenkant van de Tarzanbocht, waar ik samen met andere pers de start van de race bekeek. Er hing een gezellige sfeer op een geweldig circuit. De illusie van een aangenaam dagje werken, vervloog echter in de achtste ronde. Opeens zagen we een dreigende rookwolk over de duinen heen. Tunnel Oost? Iedereen dacht terug aan Courage en vermeed om naar Jenny van Lennep te kijken. Haar man reed met een Iso-Marlboro zijn tweede Grand Prix. Gelukkig kwam hij even later voorbij, op weg naar wat naar later bleek een WK-punt voor zijn zesde plaats. Snel was duidelijk dat het ging om de 25-jarige Roger Williamson, die aan zijn tweede F1-race deelnam. Het verhaal is overbekend: Williamson raakte van de weg door een gebroken wielophanging, de March kwam omgekeerd tot stilstand. David Purley stopte en probeerde Roger te bevrijden, maar de auto vloog in brand en Williamson had geen kans. De hulpverlening was net als in 1970 volkomen ontoereikend. De tragedie werd wereldwijd gevolgd en Zandvoort oogstte wederom kritiek. Op een inderhaast belegde persconferentie hoorde ik wedstrijdleider Ben Huisman als reactie op het niet stoppen van de race zeggen dat de coureurs uit eigen beweging wel waren gestopt als het zo erg was. Denis Hulme reageerde furieus. Hij schreeuwde: “bullshit”, en beende woedend weg. Natuurlijk was er weinig zicht op de situatie door de rook en de brokstukken op de weg, maar niemand stopte uit zichzelf. Behalve Purley, die de George Medal ontving voor zijn betoonde moed. Meteen na de finish wachtte ik Gijs van Lennep op. In de auto zittend vernam hij het slechte nieuws. ‘Kloten’ was zijn korte en duidelijke reactie. Later legde hij uit dat hij niet wist wat er aan de hand was. “We reden allemaal door. Ik zag daar een coureur lopen en meende dat hij uit de auto was gekomen. Dat dit redder Purley was, wist ik niet.” Het werd wederom een droef podium, en het sterkte winnaar Jackie Stewart in zijn voor de buitenwereld onbekend plan om na het seizoen te stoppen.

De enige zege van Hesketh kwam op naam van James Hunt, die in 1975 in Zandvoort triomfeerde.

Lauda vs. Hunt
Na de twee dodelijke slachtoffers verliep de rest van de jaren zeventig op Zandvoort gunstiger. Anno 1974 ontkwam ons circuit niet aan de streaker-gekte. Op de trainingsdag snelde plotsklaps een blote man door het rennerskwartier. Op de rug van de streaker prijkte een grote Goodyear-sticker; ook naakt bleef de F1 commercieel. Na afloop van de door Niki Lauda gewonnen race sprak ik de Oostenrijker in de kleine Goodyear PR-caravan. Niki nipte voorzichtig aan zijn glas champagne en becommentarieerde Ferrari’s dubbelslag. Teamgenoot Regazzoni werd tweede, op acht seconden. “Ik was niet zo oppermachtig als het leek en reed zo snel als ik kon. Deed ik het wat kalmer aan, dan kwam Clay naderbij. Pas vijf ronden voor de finish kon ik adem halen. Het was echt geen spelletje en we hadden geen stalorders.” Lauda moest nog wennen: het was zijn tweede zege.

Tweemaal Hunt
In 1975 schreef James Hunt historie door met de Hesketh naar zijn eerste overwinning te koersen. Het was een race uit het boekje. Regen bij de start en daarna een vroege bandenwissel deden het voor Hunt, die met zijn klassieke strategie zegevierde en Le Patron, zoals de excentrieke Lord Alexander Hesketh zich afficheerde, tot tranen toe bewoog. Op zijn verjaardag (29) herhaalde James Hunt in 1976 zijn zege van een jaar eerder, nu met McLaren-Ford. Hunt liet taart en champagne staan en orakelde over zijn titelkansen. Clay Regazzoni (Ferrari) achtervolgde hardnekkig, hij kwam twee tienden te kort in een boeiende race.

Het wrak van de McLaren van Jochen Mass, die in 1976 crashte in de training. Hij kon de volgende dag wel starten en finishte als negende. Let op de vanghekken, in de jaren zeventig beschouwd als een uitstekende veiligheidsmaatregel.

 

Aankomend weekend lees je deel 5 van deze serie over de geschiedenis van de Grand Prix van Nederland op het circuit van Zandvoort. Dit artikel verscheen eerder in gewijzigde vorm in Formule 1 magazine.

Deel 1

Deel 2

Deel 3