Twee jaar lang maakte Nico Hülkenberg zich nergens zorgen om, maar dit jaar viel het toekijken vanaf de zijlijn hem zwaar. Het begon bij de 35-jarige Duitser weer te kriebelen, waarna hij met Haas F1 contact opnam en vervolgens het goede nieuws te horen kreeg dat hij in 2023 terugkeert in de Formule 1.

Hülkenberg kreeg in 2019 geen contractverlenging van Renault waarna hij bij Racing Point – nu Aston Martin – aan de slag ging als reservecoureur. Sindsdien moest hij vijf keer invallen, al verscheen hij slechts vier keer aan de start van een race nadat er op Silverstone problemen waren met zijn auto.

Dit seizoen kwam de coureur uit Emmerik bij de eerste twee races als vervanger van Sebastian Vettel (corona) in Bahrein en Saoedi-Arabië in actie als reservecoureur. Dat hij verder wat meer achter de schermen bezig was, beviel Hülkenberg wel. “Dat was na 2019 ook wel wat ik nodig had, zo’n pauze”, zegt de Duitser. “Ik had echt de tijd om een stap terug te doen en me er echt van af te sluiten. Toen kreeg je de coronapandemie en gebeurde er weinig.”

Lees ook: Steiner geeft uitleg over keuze voor Hülkenberg: ‘Schumacher had tijd nodig, dat hebben we niet’

“Het was goed voor mij om even de tijd te nemen om te reflecteren op enkele zaken”, vervolgt Hülkenberg. “Mijn perspectief veranderde ook een beetje. Het was soms wel lastig om toe te kijken van de zijlijn”, geeft hij toe. “Maar ik had er op dat moment nog vrede mee.”

Dit jaar kwamen er toch kriebels bij Hülkenberg, die naar een comeback verlangde. Hij nam in de zomer contact op met Haas F1, waar de positie van landgenoot Mick Schumacher onzeker was. “Dit jaar viel het toekijken wat zwaarder, zeker als je de data ziet en denkt dat je het beter kan. Toen begon ik aan mijn comebackproject.”

“Twee jaar lang maakte ik me er niet al te veel zorgen over”, zegt Hülkenberg. “Ik genoot van het leven naast het racen. Het is veel relaxter en er zijn andere voordelen, maar toen kwam het verlangen om terug te keren, om weer te racen, terug. Ik wilde weer in de cockpit zitten.”

Foto: Motorsport Images