Door de bredere auto’s is het dit seizoen moeilijker geworden om een andere coureur fair and square in te halen. Dat bleek wel tijdens de Grand Prix van Australië.

Vorig jaar waren er gemiddeld 29,3 inhaalmanoeuvres per race. Bij de Grote Prijs van Australië haalden de heren coureurs elkaar zelfs 37 keer in. Tijdens de seizoensopener op Albert Park in Melbourne kwam het dit jaar welgeteld vijf keer (!) voor dat iemand een ander inhaalde. Coureurs leggen de schuld bij de bredere auto’s van 2017.

“Met die auto’s is inhalen bijna onmogelijk”, vindt Nico Hülkenberg. “Ik kon misschien wel een seconde sneller, maar het zat er gewoon niet in.” Ook Sergio Pérez erkent dat het dit jaar moeilijker is geworden om iemand in te halen. “Je hebt kortere remafstanden, minder bandenslijtage. Vorig jaar moest je ongeveer 1,5 seconde sneller zijn dan je voorganger om hem in te kunnen halen, dit jaar is dat bijna twee seconden”, denkt de Mexicaan.

Ook voor de topteams is het niet makkelijker geworden. Lewis Hamilton geeft toe dat het dit jaar “moeilijker is dan ooit”, en verwacht bovendien dat het de rest van het seizoen zo zal blijven. Ook Max Verstappen, die vorig jaar nog een inhaalrecord vestigde, kwam in Australië tot op twee seconden van voorganger Kimi Räikkönen, maar kon hem daarna niet voorbij.

Red Bull-teambaas Christian Horner ziet het wat minder negatief in en wacht liever af. “Laten we kijken hoe het in China en Bahrein gaat, op circuits waar het normaal gesproken makkelijker is om in te halen. Daarna kunnen we onze conclusies trekken.”