Er was champagne in overvloed, overal vrolijke gezichten en Rubens was de held van de avond. En dat allemaal omdat Barrichello het record van Riccardo Patrese heeft verbroken. De Braziliaan heeft nu de eretitel van de coureur met meest verreden Grand Prix’.Natuurlijk hoorde je op het feestje geen onvertogen woord. Dat is ongepast. Bovendien willen de aanwezigen elk raceweekend wel vieren dat Barrichello weer een GP aan zijn rijtje mag toevoegen. Niet in de eerste plaats omdat er verder weinig ander heugelijk nieuws over de coureur te vertellen is.

Bij Ferrari speelde hij weliswaar tweede viool, hij eindigde tenminste nog op het podium en won zo nu en dan bij de gratie van Michael Schumacher een race. Bij Honda speelt hij ook tweede viool – Jenson Button is daar nog steeds de grote man – maar weet daar niet eens punten te scoren.

Ross Brawn wist te melden dat Barrichello voorlopig nog niet met pensioen wil. Jammer, want wat heeft hij de Formule 1 nu nog te bieden? Ik ben overigens niet de enige die daar zo over denkt. Bijna heel Brazilië deelt die mening. Na drie generaties van wereldkampioenen (Emerson Fittipaldi, Nelson Piquet en Ayrton Senna) dacht het volk in Rubens Goncalves Barrichello een nieuwe held te hebben. Hij was tenslotte Brits Formule 3-kampioen geworden en had niet onverdienstelijk gepresteerd in Formule 3000. In zijn beginjaren in de Formule 1 gaf men hem nog het voordeel van de twijfel. Jordan was tenslotte niet de beste auto van het veld. Het ging pas echt mis bij Ferrari. Daar stak hij zo sneu af naast Michael Schumacher.

De trotse Brazilianen willen een stoere kerel, iemand om tegenop te kijken. Niet iemand zonder ruggengraat die alles doet wat de baas hem vraagt. FIAT is marktleider in Brazilië als het gaat om het verkopen van auto’s, maar ze hebben geen moment overwogen Barrichello in te zetten in hun reclamecampagne. Datzelfde geldt voor Honda. Opmerkelijk. Collega-journalist en Braziliaan Livio Oricchio weet wel waarom: de mensen zijn Barrichello-moe. ,,En weet je waarom? Ze zijn er klaar mee om vertegenwoordigd te worden door een loser.”

Linda Vermeeren