Na afloop neemt de FORMULE 1-redactie nog één keer alle teams en hun prestaties onder de loep. Dit keer de nummer zes: McLaren, dat had gehoopt zich in 2018 op te richten, maar in plaats daarvan alleen maar verder wegzakte.

Geen race vatte Fernando Alonso’s tweede termijn als McLaren-coureur treffender samen dan de Grote Prijs van Azerbeidzjan: na schade bij de start sleepte Alonso zijn lamme McLaren met een uiterste krachtsinspanning – op twee wielen – naar de pitstraat. Nadat hij eerst nog de pitmuur raakte, concludeerde McLaren al snel dat écht repareren er niet in zat. Een nieuwe voorvleugel en bandenwissel moesten voldoen – maar Alonso sleurde de gebutste bolide alsnog naar de zevende plek als de ultieme underdog in een boksfilm die maar niet wil opgeven.

Alonso reed een geweldige race in Bakoe.

Alonso zit zelden om schouderklopjes voor zichzelf verlegen, maar in Bakoe waren die meer dan terecht – het was wéér een voorbeeld van de Spanjaard die het absolute uiterste eruit haalde terwijl alles om hem heen het leek te begeven en de brokstukken er vanaf vlogen. Los van Alonso’s eigen politieke inslag, was ook 2018 namelijk weer een jaar van chaos, koppen die rolden en mismanagement bij McLaren, het al lang gevallen topteam dat een ramp van een auto had geproduceerd.

Chocoladerepen
Begin 2018 zat het vertrouwen er nog goed in. Oké, de scheiding van Honda was peperduur, maar met Renault zou het alleen maar beter gaan. Het probleem lag immers enkel bij de motor, toch? Zo ging de gedachtegang bij McLaren, maar zelden kwam een team zo bedrogen uit, werd het zo’n demasqué. Bij de seizoensstart ging het inderdaad even beter, maar vanaf de Grand Prix van Spanje – toen andere teams met grote updates kwamen, terwijl McLaren moest vaststellen dat er iets fundamenteels mis was met de MCL33 – kwam de klad er hard in.

Lees ook: ‘De excuses zijn een keer op voor McLaren’

Meedoen in de middenmoot: dat was in de tweede seizoenshelft al heel wat voor McLaren.

Waar McLaren als vierde team in het WK eerst nog op Red Bull mikte, zakte het na Spanje als een baksteen richting de staart van het middenveld en de achterhoede. Na de zomerstop scoorden alleen Toro Rosso en Williams minder dan McLaren, dat nog net zesde werd. Het absolute dieptepunt kwam halverwege, met de berichten die bij de Grand Prix van Frankrijk naar buiten kwamen: de luxe sportwagenfabrikant zou personeel met goedkope chocoladerepen belonen voor goed werk, met datzelfde personeel dat het vertrouwen in het bestuur compleet kwijt zou zijn.

Brown en De Ferran (achtergrond) hebben veel werk te doen om McLaren weer in het juiste spoor te krijgen.

Slechte soap
Niet lang daarna legde teambaas Eric Boullier zijn functie neer, met het technische kopstuk Tim Goss dat eerder al vertrokken was en Matt Morris die spoedig ook door de achterdeur vertrok. Hun exits waren weinig verrassende plot-twists bij een team dat de afgelopen vijf jaar meer paleisrevoluties heeft gezien dan het goedkoopste Britse kostuumdrama. Onder directie van de Amerikaanse regisseur Zak Brown en zijn nieuwe rechterhand Gil de Ferran had het ook steeds meer weg van een slechte soap.

Lees ook: Alonso verlaat de Formule 1 na dit seizoen: ‘Ik ben toe aan een nieuw avontuur’

Een bijrol was daarbij de afgelopen twee seizoenen weggelegd voor Stoffel Vandoorne, dit jaar met 21 – 0 in de kwalificatie en 50 – 21 op punten geklopt door de grote ster Alonso. Beide coureurs verdwijnen in 2019 van het toneel bij McLaren. Vandoorne omdat het team niet met hem verder wil, Alonso omdat hij er geen trek meer in heeft op te treden zonder te kunnen stralen. Hun rollen worden overgenomen door Carlos Sainz en nieuwkomer Lando Norris. Het is voor dit duo te hopen dat Brown en De Ferran een beter script hebben liggen voor volgend seizoen.

Eindoordeel McLaren: 4

Het oordeel van Tom Coronel:
“Alonso neemt precies op tijd afscheid van de Formule 1. Eervol en met een buiging. Het is tijd om te gaan en dat heeft Alonso door. Knap. Natuurlijk had hij vaker wereldkampioen kunnen worden, maar hij heeft zelf verkeerde keuzes gemaakt. McLaren was een drama. Maar wat ik mooi aan hem vind is dat hij altijd in de vechtmodus staat. Vandoorne is het slachtoffer geworden van het drama bij McLaren, maar als je het kwalificatieduel met 21-0 verliest, zegt dat wel iets. Op een gegeven moment krijg je het piramide-effect: dan kom je er achter dat je het toch niet bent. Ik denk dat Vandoorne dat zelf ook wel weet. Te kleurloos, maar hij kan wel zeggen dat hij Formule 1 heeft gereden.”